onderwijsassistent
Deze
baan eindigt net zo onverwacht als ie begon. Ziek zat ik bij mijn
sollicitatiegesprek. Vastbesloten dat ik deze baan zou krijgen. Ik moest en zou
deze kans aanpakken, ziek of niet ziek. Verkleumd en benauwd van het hoesten
doe ik mijn verhaal aan de directeur. Over het werk dat ik bij Dunya op school
doe, over wat ik als onderwijsassistent gedaan heb. Hij bekijkt mijn CV en is
onder de indruk van de cursussen die ik heb gevolgd. Ik heb wel een goed gevoel
bij deze school en ben ontzettend blij als ik word aangenomen. Een droom wordt
werkelijkheid. Een baan als onderwijsassistent. Tijdelijk, ach ja, dat zien we
dan wel weer. Tot de zomervakantie zit ik goed. De start is weliswaar moeilijk.
Ik neem toch alle nare ervaringen van de afgelopen jaren mee. Maar het gaat
steeds beter en ik voel een klik met collega’s. Ik hoor zelfs dat Dunya mee mag
als ze een keer vrij is en ik moet werken. Dat vindt ze fantastisch! Kortom: ik
voel me thuis.
Zonder waarschuwing
Tot
dit gesprek. Ik weet me echt even geen raad. Er is helemaal niks aan te doen.
Niemand had dit voorzien. Ik mag een kopje thee gaan drinken in de keuken en
als ik rustig ben terug naar de klas. In de keuken blijven de tranen komen. Ik
hou niet meer op met huilen. Iedereen die binnenkomt is ontdaan. “Wij vinden
het ook heel jammer” zegt een collega van de bovenbouw, terwijl ze troostend
over mijn rug aait. “Maar daar heb je natuurlijk niks aan” voegt ze er aan toe.
“Nou….” zeg ik “Als jullie zouden zeggen dat jullie blij zijn dat ik weg moet
zou het nog erger zijn”. Ze schiet in de lach. “Ja, dat zou nog erger zijn!”
Het duurt een uur voordat ik een beetje bij zinnen ben. Zomaar plotsklaps alles
uit mijn handen laten vallen en vertrekken. Zonder waarschuwing vooraf, zonder
me er een klein beetje op te kunnen voorbereiden. Ik weet gewoon niet waar ik
het zoeken moet. Ik whatsapp een paar mensen. Als mijn telefoon gaat weiger ik
het gesprek. Ontzettend lief dat mensen mij moed in willen spreken, maar ik ben
niet in staat om met iemand te praten.
Vol lof
De
directeur loopt wat heen en weer. “Kan ik iets voor je doen?” vraagt hij. “Als
je een andere baan voor me weet….” fluister ik. “Dan had ik het allang gezegd!”
zegt hij. Hij benadrukt nogmaals dat het niks te maken heeft met mijn
functioneren. Hij is vol lof over mijn inzet en mijn betrokkenheid. Dat is in
elk geval fijn. Even later komt hij nog eens kijken. “Gaat het?” Nou eigenlijk
gaat het helemaal niet. Wat verwacht je anders als je halverwege de dag hoort
dat dit je laatste werkdag is op deze school? “Totaal uit evenwicht geslagen?”
vraagt hij. Ik knik. Het maakt me niet eens uit of hij dat begrijpt of niet.
Teleurstelling
Ik
ben niet boos, ik neem niemand iets kwalijk. Maar voor mij is het een enorme
teleurstelling. Ik had mijn draai gevonden, voelde me op mijn plek. Dit is het
werk dat bij me past. En wat nu? “Kom je nog wel een keer langs?” vraagt
iemand. Ik haal mijn schouders op. Daar kan ik nu niks zinnigs over zeggen. Ik
heb nu het gevoel dat ik dat nooit aan zal kunnen, maar op dit moment weet ik
even niks meer. Na een uur sta ik op en kijk naar buiten. Ik zie niet veel,
maar wil even kijken wat er gebeurt als ik in beweging kom. In gedachten spreek
ik mezelf toe. “Kom op! Je kunt het!” Dan draai ik me op, spoel mijn kopje om
en loop terug naar de klas. Ik zeg niks tegen de kinderen. Ik heb niks om uit
te delen. Ik ben ook niet in staat om afscheid te nemen van de kinderen. Ik
kijk naar buiten als ze vertrekken. Ik zal ze missen. Ik zal het hier missen.
Afscheid
Als
de kinderen naar huis zijn, de klas geveegd en mijn spullen ingepakt, loop ik
snel een rondje door de school. Ik ga even wat mensen dag zeggen. Niet
iedereen. Ik kan het niet aan om van alle collega’s nu afscheid te nemen. Maar
de mensen met wie ik heb gewerkt wil ik nog groeten. Dus dat doe ik. Iedereen
laat weten hoe erg ze het vinden en hoe graag ze me willen houden. Hoe erg ik
het ook vind, dat doet me toch goed. “Als je advies wilt over Dunya kun je me
altijd mailen hoor!” zegt de kleuterjuf met wie ik het meeste heb gewerkt. “Dat
doe ik zeker!” zeg ik. En omdat ik me op dat moment al iets minder wankel voel
dan een paar uurtjes geleden zeg ik ook dat ik mijn belofte aan Dunya nog wil
inlossen. Ze mag een keer naar de klas van juf Marjon. Ik realiseer me dat ik
ondanks mijn verdriet, mezelf alweer een beetje bij elkaar geraapt heb. De juf
van groep vier komt met een grote kaart aan waar alle collega’s iets opgeschreven
hebben. Die lees ik de volgende dag, want de emoties zitten nog zo hoog dat ik
het nog niet aandurf.
Koningsspelen
Dunya
is ook verdrietig, want ze mocht tenslotte een keer bij juf Marjon in de klas
als ze vrij was. Ik beloof dat we alsnog een keer samen gaan kijken op deze
school. Er komen nog wel een paar vrije dagen aan van Dunya, dus dan gaan we
een keer langs. ’s Avonds zegt Dunya tegen me: “Ik ben wel blij dat je niet
meer gaat werken. Dan hoef ik niet meer zo vroeg op te staan!” En een dag later
kijken we naar Basta, een kinderprogramma van de Amsterdamse zender AT5. Een
verslag van de koningsspelen bij Dunya op school. “Je had een dag eerder moeten
stoppen met werken” zegt Dunya. “Want ik zag je nooit meer op school en ik heb
je zo gemist!” Ik weet niet of ik het trek om meteen na de vakantie bij haar op
school weer aan de slag te gaan, maar dat zal binnenkort zeker weer gebeuren.
Eerst maar eens twee weken bijkomen en leuke dingen doen. En dan zien we wel
verder. Het komt goed. Het komt altijd weer goed. Maar dat verzacht het verdriet maar ten dele.
Zelfvertrouwen
Toch
stroomt er door het verdriet heen ook een ander gevoel. Het is de eerste
positieve werkervaring, sinds ik zo naar ben vertrokken van het
kinderdagverblijf waar ik werkte. Waar ik zo onzeker was geworden. Eigenlijk
begon ik hier weer met niets. En in korte tijd heb ik toch iets opgebouwd. Ik
ben zo ontzettend blij met de ervaringen die ik op deze school heb opgedaan.
Hoe goed het voelde om hier rond te lopen, hoe fijn het was om te ervaren dat
ik het heus wel kan. Hoe ik ervan genoten heb om weer op een school te werken.
Dat het mijn zelfvertrouwen heeft vergroot. Dat ik hoe dan ook weer een fijne
associatie heb bij het woord werk. “Dat
neem ik mee” zeg ik tegen mijn collega’s. Het was erg kort en het is een enorme
teleurstelling dat het nu stopt. Maar ik had het niet willen missen. Want het
is allemaal zeker niet voor niets geweest!