zaterdag 27 april 2013

Met niets van niets ben ik begonnen

“Jij wilt Henrike even spreken natuurlijk” zegt mijn collega als de directeur de deur opendoet. Ik loop enigszins verbaasd mee. Ik schiet niet in de stress, maar overzie in een flits wel mijn werk van de afgelopen weken en besluit dat ik niks te vrezen heb. Ik doe mijn werk goed en ik heb niks verkeerd gedaan. Ik ga tegenover hem zitten en hij steekt van wal. “Jij doet zwangerschapsvervanging voor Yvon. Yvon doet ziektevervanging voor Sofie, die al bijna twee jaar ziek is”. Hij last een pauze in. Waar gaat dit gesprek naar toe? “Sofie heeft zich beter gemeld” zegt hij dan verontschuldigend. Het duurt niet lang voordat het tot me doordringt. Ik kijk hem verbijsterd aan als hij zegt dat ze na de meivakantie weer gaat werken. “Dus….dit is mijn laatste dag?” vraag ik voor de zekerheid. Hij knikt. “Daar komt het wel op neer…” Even, heel even ben ik sprakeloos. Dan zeg ik dat ik het jammer vind en dan komen de tranen. Verdorie. Ik wist dat dit tijdelijk was, maar dit zou toch tot de zomervakantie zijn? Ik heb het hem vorige week nog gevraagd.


onderwijsassistent
Deze baan eindigt net zo onverwacht als ie begon. Ziek zat ik bij mijn sollicitatiegesprek. Vastbesloten dat ik deze baan zou krijgen. Ik moest en zou deze kans aanpakken, ziek of niet ziek. Verkleumd en benauwd van het hoesten doe ik mijn verhaal aan de directeur. Over het werk dat ik bij Dunya op school doe, over wat ik als onderwijsassistent gedaan heb. Hij bekijkt mijn CV en is onder de indruk van de cursussen die ik heb gevolgd. Ik heb wel een goed gevoel bij deze school en ben ontzettend blij als ik word aangenomen. Een droom wordt werkelijkheid. Een baan als onderwijsassistent. Tijdelijk, ach ja, dat zien we dan wel weer. Tot de zomervakantie zit ik goed. De start is weliswaar moeilijk. Ik neem toch alle nare ervaringen van de afgelopen jaren mee. Maar het gaat steeds beter en ik voel een klik met collega’s. Ik hoor zelfs dat Dunya mee mag als ze een keer vrij is en ik moet werken. Dat vindt ze fantastisch! Kortom: ik voel me thuis.

Zonder waarschuwing
Tot dit gesprek. Ik weet me echt even geen raad. Er is helemaal niks aan te doen. Niemand had dit voorzien. Ik mag een kopje thee gaan drinken in de keuken en als ik rustig ben terug naar de klas. In de keuken blijven de tranen komen. Ik hou niet meer op met huilen. Iedereen die binnenkomt is ontdaan. “Wij vinden het ook heel jammer” zegt een collega van de bovenbouw, terwijl ze troostend over mijn rug aait. “Maar daar heb je natuurlijk niks aan” voegt ze er aan toe. “Nou….” zeg ik “Als jullie zouden zeggen dat jullie blij zijn dat ik weg moet zou het nog erger zijn”. Ze schiet in de lach. “Ja, dat zou nog erger zijn!” Het duurt een uur voordat ik een beetje bij zinnen ben. Zomaar plotsklaps alles uit mijn handen laten vallen en vertrekken. Zonder waarschuwing vooraf, zonder me er een klein beetje op te kunnen voorbereiden. Ik weet gewoon niet waar ik het zoeken moet. Ik whatsapp een paar mensen. Als mijn telefoon gaat weiger ik het gesprek. Ontzettend lief dat mensen mij moed in willen spreken, maar ik ben niet in staat om met iemand te praten.

Vol lof
De directeur loopt wat heen en weer. “Kan ik iets voor je doen?” vraagt hij. “Als je een andere baan voor me weet….” fluister ik. “Dan had ik het allang gezegd!” zegt hij. Hij benadrukt nogmaals dat het niks te maken heeft met mijn functioneren. Hij is vol lof over mijn inzet en mijn betrokkenheid. Dat is in elk geval fijn. Even later komt hij nog eens kijken. “Gaat het?” Nou eigenlijk gaat het helemaal niet. Wat verwacht je anders als je halverwege de dag hoort dat dit je laatste werkdag is op deze school? “Totaal uit evenwicht geslagen?” vraagt hij. Ik knik. Het maakt me niet eens uit of hij dat begrijpt of niet.

Teleurstelling
Ik ben niet boos, ik neem niemand iets kwalijk. Maar voor mij is het een enorme teleurstelling. Ik had mijn draai gevonden, voelde me op mijn plek. Dit is het werk dat bij me past. En wat nu? “Kom je nog wel een keer langs?” vraagt iemand. Ik haal mijn schouders op. Daar kan ik nu niks zinnigs over zeggen. Ik heb nu het gevoel dat ik dat nooit aan zal kunnen, maar op dit moment weet ik even niks meer. Na een uur sta ik op en kijk naar buiten. Ik zie niet veel, maar wil even kijken wat er gebeurt als ik in beweging kom. In gedachten spreek ik mezelf toe. “Kom op! Je kunt het!” Dan draai ik me op, spoel mijn kopje om en loop terug naar de klas. Ik zeg niks tegen de kinderen. Ik heb niks om uit te delen. Ik ben ook niet in staat om afscheid te nemen van de kinderen. Ik kijk naar buiten als ze vertrekken. Ik zal ze missen. Ik zal het hier missen.

Afscheid
Als de kinderen naar huis zijn, de klas geveegd en mijn spullen ingepakt, loop ik snel een rondje door de school. Ik ga even wat mensen dag zeggen. Niet iedereen. Ik kan het niet aan om van alle collega’s nu afscheid te nemen. Maar de mensen met wie ik heb gewerkt wil ik nog groeten. Dus dat doe ik. Iedereen laat weten hoe erg ze het vinden en hoe graag ze me willen houden. Hoe erg ik het ook vind, dat doet me toch goed. “Als je advies wilt over Dunya kun je me altijd mailen hoor!” zegt de kleuterjuf met wie ik het meeste heb gewerkt. “Dat doe ik zeker!” zeg ik. En omdat ik me op dat moment al iets minder wankel voel dan een paar uurtjes geleden zeg ik ook dat ik mijn belofte aan Dunya nog wil inlossen. Ze mag een keer naar de klas van juf Marjon. Ik realiseer me dat ik ondanks mijn verdriet, mezelf alweer een beetje bij elkaar geraapt heb. De juf van groep vier komt met een grote kaart aan waar alle collega’s iets opgeschreven hebben. Die lees ik de volgende dag, want de emoties zitten nog zo hoog dat ik het nog niet aandurf.

Koningsspelen
Dunya is ook verdrietig, want ze mocht tenslotte een keer bij juf Marjon in de klas als ze vrij was. Ik beloof dat we alsnog een keer samen gaan kijken op deze school. Er komen nog wel een paar vrije dagen aan van Dunya, dus dan gaan we een keer langs. ’s Avonds zegt Dunya tegen me: “Ik ben wel blij dat je niet meer gaat werken. Dan hoef ik niet meer zo vroeg op te staan!” En een dag later kijken we naar Basta, een kinderprogramma van de Amsterdamse zender AT5. Een verslag van de koningsspelen bij Dunya op school. “Je had een dag eerder moeten stoppen met werken” zegt Dunya. “Want ik zag je nooit meer op school en ik heb je zo gemist!” Ik weet niet of ik het trek om meteen na de vakantie bij haar op school weer aan de slag te gaan, maar dat zal binnenkort zeker weer gebeuren. Eerst maar eens twee weken bijkomen en leuke dingen doen. En dan zien we wel verder. Het komt goed. Het komt altijd weer goed. Maar dat verzacht het verdriet maar ten dele.

Zelfvertrouwen
Toch stroomt er door het verdriet heen ook een ander gevoel. Het is de eerste positieve werkervaring, sinds ik zo naar ben vertrokken van het kinderdagverblijf waar ik werkte. Waar ik zo onzeker was geworden. Eigenlijk begon ik hier weer met niets. En in korte tijd heb ik toch iets opgebouwd. Ik ben zo ontzettend blij met de ervaringen die ik op deze school heb opgedaan. Hoe goed het voelde om hier rond te lopen, hoe fijn het was om te ervaren dat ik het heus wel kan. Hoe ik ervan genoten heb om weer op een school te werken. Dat het mijn zelfvertrouwen heeft vergroot. Dat ik hoe dan ook weer een fijne associatie heb bij het woord werk.  “Dat neem ik mee” zeg ik tegen mijn collega’s. Het was erg kort en het is een enorme teleurstelling dat het nu stopt. Maar ik had het niet willen missen. Want het is allemaal zeker niet voor niets geweest!

Op zoek naar een eigen identiteit

De geboorte van Dunya's zusje wordt gevierd  met beschuit met muisjes op school. Inschrijven middelbare school “U kom...