zondag 15 september 2013

Iemand voor iemand zijn misschien...

“Sterven zal je ooit.

Maar vandaag
en godweet morgen
kun je leven, doen, zien

iemand voor iemand zijn
misschien
en het verschil maken, toch,
tussen onverwisselbaar uniek
en om het even

tussen dood en leven.”

Het was een gewone zondagmiddag zoals deze, dat ik de computer aanzette en even op Facebook keek. Ik zag meteen het bericht en even voelde ik het bloed uit mijn gezicht trekken. 

Nelly is overleden. 

Nog geen jaar geleden kwam ze erachter dat ze ongeneeslijk ziek was. Ze vertelde dat ze heel verdrietig was en in de maanden die volgden verbaasde ik me over haar kracht en optimisme. Hoe kun je zo optimistisch en positief blijven denken als je in deze situatie zit? Meer dan eens heb ik haar verteld hoeveel bewondering ik daarvoor heb. Ze vertrouwde me toe dat er ook wel eens momenten waren dat ze het niet meer zag zitten, dat ze zich wanhopig voelde, dat ze het erg moeilijk had omdat ze nog zo weinig voor haar kinderen kon zorgen. Maar ondanks de pijn en het verdriet wilde ze vooral genieten van alles wat ze nog wel kon en van de tijd die ze met haar gezin kon doorbrengen. Als er nooit meer een morgen zou zijn…. De jaren die de dokters haar nog gaven wilde ze intens beleven. Ik geloofde niet zo in jaren, maar door haar optimisme heb ik toch onderschat hoe hard ze achteruit gegaan is. Als ze zich iets beter voelde zouden we eens afspreken. Helaas is dat nooit meer gelukt. 

In mijn brievenbus vond ik de rouwkaart. Daarop werd ook gerefereerd aan haar moed en levenskracht. Ik kan het nieuws nog niet bevatten. De week ervoor zette ze nog op Facebook dat ze geopereerd was aan haar rug en dat ze veel pijn had, maar nu moest revalideren. Dat vond ik een hoopvol bericht. Haar familie ook vertelden ze op de begrafenis. Maar Nelly was al zo verzwakt, dat ze te weinig weerstand had om van deze operatie te herstellen. Ze heeft ervoor gevochten, maar heeft de strijd uiteindelijk veel te vroeg verloren. Ze laat twee kleine kindjes achter en veel mensen die van haar houden en haar intens zullen missen. 

Nelly was mijn manager op het kinderdagverblijf waar ik werkte. De meningen waren verdeeld over haar, en achteraf is het makkelijker om dingen in perspectief te zien. Ik voelde me door haar altijd erg gesteund. Ze heeft me door een moeilijke periode heen geholpen en stond altijd klaar voor me, als ik mijn hart wilde uitstorten. Ze viel me nooit af. Zij zag mijn kwaliteiten en waardeerde deze ook. Het was wel een schok voor me dat ze ineens vertrok. Nou ja, ineens…. Het was wel te verwachten, want het liep niet altijd lekker tussen haar en het team. Ik vond het in elk geval een verlies en naar later bleek, was het inderdaad geen oplossing. Maar dat is altijd achteraf. In haar nieuwe baan werd ze wel gewaardeerd en ik was erg blij dat ze goed terecht was gekomen. Met mij liep het ook niet goed af op het kinderdagverblijf, maar zelfs toen, toen Nelly al een jaar weg was, steunde ze me weer toen ik contact met haar zocht. 

Voor mij heeft ze verschil gemaakt. Ze was er voor me toen ik iemand nodig had. “Iemand voor iemand zijn misschien”. Op de begrafenis begreep ik dat ik niet de enige ben die deze kant van Nelly heeft leren kennen. Het plakboek met tekeningen van de kinderen dat ik voor haar afscheid had gemaakt, heeft al die tijd bij mij op de kast gestaan. Ik heb het meegenomen van het kinderdagverblijf, toen ik mijn spullen uitzocht. Ik wist dat het weg zou gaan als ik het niet veilig zou stellen en wist zeker dat Nelly het leuk zou vinden om te hebben. Het is helaas niet meer gelukt om het haar te geven, dus heb ik het aan haar zus gegeven, als herinnering. 
Het is weer een wijze les die Nelly achterlaat. Je moet leven. Niet stilstaan, maar doorgaan. Genieten van alle mooie dingen, genieten van wat je hebt en kunt. Daar denk ik aan als ik dit lied hoor of zing. Sterven zal je ooit. Maar vandaag en godweet morgen, zul je leven…..

woensdag 21 augustus 2013

Nieuw schooljaar, nieuwe kansen

“Hoi Henrike! Ben je terug?” vraagt een leerkracht. “Je kent me nog!” reageer ik verrast. Na zes jaar verwacht ik dat iedereen me vergeten is, maar het tegendeel is waar. “Ja ik ken je zeker nog!” antwoordt hij. Even later loopt er een juf langs die net zo enthousiast reageert. Toen ik voor de zomervakantie werd benaderd met de vraag of ik interesse had in een paar uurtjes werken op deze school maakte mijn hart een sprongetje. Ik heb jarenlang met veel plezier op deze school gewerkt. Ik begeleidde destijds kinderen met down syndroom. Daar was veel geduld voor nodig en een strakke lijn. Het was allemaal wat uitproberen, er was geen kant en klaar programma voor deze kinderen. Toch heb ik daar wel mijn weg in gevonden. En wat de ene keer werkte, werkte een poosje later niet meer. Dus al met al een hele uitdaging en veel afwisseling. Veel zelfstandigheid ook. Ik vond het erg leuk om te doen, maar na de geboorte van Dunya zag ik het niet zitten om voor zo weinig uurtjes heen en weer te fietsen. Ik had er toen nog een baan naast op een naschoolse opvang. Ik had geen idee hoe ik dat praktisch moest regelen en bovendien was ik bang dat die combinatie me teveel zou worden, aangezien ik ook nog voor Dunya moest zorgen.

schoolgebouw
Na mijn ontslag hou ik nog even contact met collega’s, maar omdat mijn leven behoorlijk op zijn kop staat het eerste jaar na Dunya’s geboorte, neemt het contact snel af. Andere dingen aan mijn hoofd. Zo gaan die dingen. Ik ben dan ook blij verrast als ik een mail krijg of ik terug wil komen. Ik heb goede herinneringen aan deze school en aan het werk. Het ziet er naar uit dat ik weer individuele begeleiding ga doen met kinderen. De school is compleet nieuw opgebouwd en ik moet mezelf ook elke keer herinneren aan het feit dat ik niet in het noodgebouwtje op het plein zit, maar gewoon in een mooi schoolgebouw. De eerste keer dat ik binnenkom verdwaal ik, maar kom uiteindelijk wel weer op de juiste plaats uit.

compliment
Als ik met de directieleden zit te praten blijkt dat ze niet zomaar bij mij terecht zijn gekomen. “We zaten te praten over hoe de begeleiding zou moeten van dit kind en kwamen tot de conclusie dat we gewoon een Henrike nodig hadden. Toen hebben we contact met je gelegd, in de hoop dat je beschikbaar was…” Een groter compliment kan ik niet krijgen. Maar de nacht voordat we spijkers met koppen gaan slaan en inhoudelijke afspraken gaan maken komen de dromen. Terug naar een oude werkplek is in dit geval heel leuk, maar het roept ook herinneringen op aan andere oude werkplekken, waar ik nooit meer naar terug wil. Ik word onrustig wakker en realiseer me dat de mensen die me stoorden in mijn dromen, niet op deze school werken. Even rustig ademhalen. Het positieve gevoel komt terug. Mijn vorige werkplek eindigde teleurstellend, maar heeft mijn zelfvertrouwen wel vergroot, omdat er nadrukkelijk uitgesproken is hoe blij ze met me waren.

Werkplek
Eenmaal op school is het een dubbel gevoel. Enerzijds voelt het vertrouwd om de mensen te zien die jaren geleden mijn collega’s waren en nu ineens weer zijn. Anderzijds is het verwarrend om totaal onbekend te zijn op deze school en toch veel bekende gezichten te zien. De school waar ik werkte is afgebroken en er staat nu een prachtig gebouw waar ik dus steeds de weg kwijt ben. Maar het is leuk dat ik steeds mensen tegen het lijf loop die me nog kennen en die blij verrast zijn dat ik terugkom. Het kriebelt als ik in de klassen kijk en de werkplek bekijk waar ik ga zitten. Ik observeer wat kinderen die ik ga begeleiden, maar nog niet in alle openheid. Na alle teleurstellingen op het gebied van werk vind ik het hartstikke leuk dat dit weer een opsteker is. Niet alleen een nieuwe kans, maar ook nog eens van mensen die weten hoe ik werk en wie ik ben en me juist daarom heel graag willen hebben. Een mooiere blijk van waardering kan ik me niet voorstellen. Dat het tijdelijk is en voor een paar uurtjes in de week doet niks af aan mijn blijdschap. Het geeft een goed gevoel dat ze me niet vergeten zijn en me graag willen hebben. 

Een nieuw schooljaar. Dunya naar groep drie en ik naar een nieuwe (oude) werkplek. Nieuwe kansen voor ons allebei. En we zijn er klaar voor!

zaterdag 27 april 2013

Met niets van niets ben ik begonnen

“Jij wilt Henrike even spreken natuurlijk” zegt mijn collega als de directeur de deur opendoet. Ik loop enigszins verbaasd mee. Ik schiet niet in de stress, maar overzie in een flits wel mijn werk van de afgelopen weken en besluit dat ik niks te vrezen heb. Ik doe mijn werk goed en ik heb niks verkeerd gedaan. Ik ga tegenover hem zitten en hij steekt van wal. “Jij doet zwangerschapsvervanging voor Yvon. Yvon doet ziektevervanging voor Sofie, die al bijna twee jaar ziek is”. Hij last een pauze in. Waar gaat dit gesprek naar toe? “Sofie heeft zich beter gemeld” zegt hij dan verontschuldigend. Het duurt niet lang voordat het tot me doordringt. Ik kijk hem verbijsterd aan als hij zegt dat ze na de meivakantie weer gaat werken. “Dus….dit is mijn laatste dag?” vraag ik voor de zekerheid. Hij knikt. “Daar komt het wel op neer…” Even, heel even ben ik sprakeloos. Dan zeg ik dat ik het jammer vind en dan komen de tranen. Verdorie. Ik wist dat dit tijdelijk was, maar dit zou toch tot de zomervakantie zijn? Ik heb het hem vorige week nog gevraagd.


onderwijsassistent
Deze baan eindigt net zo onverwacht als ie begon. Ziek zat ik bij mijn sollicitatiegesprek. Vastbesloten dat ik deze baan zou krijgen. Ik moest en zou deze kans aanpakken, ziek of niet ziek. Verkleumd en benauwd van het hoesten doe ik mijn verhaal aan de directeur. Over het werk dat ik bij Dunya op school doe, over wat ik als onderwijsassistent gedaan heb. Hij bekijkt mijn CV en is onder de indruk van de cursussen die ik heb gevolgd. Ik heb wel een goed gevoel bij deze school en ben ontzettend blij als ik word aangenomen. Een droom wordt werkelijkheid. Een baan als onderwijsassistent. Tijdelijk, ach ja, dat zien we dan wel weer. Tot de zomervakantie zit ik goed. De start is weliswaar moeilijk. Ik neem toch alle nare ervaringen van de afgelopen jaren mee. Maar het gaat steeds beter en ik voel een klik met collega’s. Ik hoor zelfs dat Dunya mee mag als ze een keer vrij is en ik moet werken. Dat vindt ze fantastisch! Kortom: ik voel me thuis.

Zonder waarschuwing
Tot dit gesprek. Ik weet me echt even geen raad. Er is helemaal niks aan te doen. Niemand had dit voorzien. Ik mag een kopje thee gaan drinken in de keuken en als ik rustig ben terug naar de klas. In de keuken blijven de tranen komen. Ik hou niet meer op met huilen. Iedereen die binnenkomt is ontdaan. “Wij vinden het ook heel jammer” zegt een collega van de bovenbouw, terwijl ze troostend over mijn rug aait. “Maar daar heb je natuurlijk niks aan” voegt ze er aan toe. “Nou….” zeg ik “Als jullie zouden zeggen dat jullie blij zijn dat ik weg moet zou het nog erger zijn”. Ze schiet in de lach. “Ja, dat zou nog erger zijn!” Het duurt een uur voordat ik een beetje bij zinnen ben. Zomaar plotsklaps alles uit mijn handen laten vallen en vertrekken. Zonder waarschuwing vooraf, zonder me er een klein beetje op te kunnen voorbereiden. Ik weet gewoon niet waar ik het zoeken moet. Ik whatsapp een paar mensen. Als mijn telefoon gaat weiger ik het gesprek. Ontzettend lief dat mensen mij moed in willen spreken, maar ik ben niet in staat om met iemand te praten.

Vol lof
De directeur loopt wat heen en weer. “Kan ik iets voor je doen?” vraagt hij. “Als je een andere baan voor me weet….” fluister ik. “Dan had ik het allang gezegd!” zegt hij. Hij benadrukt nogmaals dat het niks te maken heeft met mijn functioneren. Hij is vol lof over mijn inzet en mijn betrokkenheid. Dat is in elk geval fijn. Even later komt hij nog eens kijken. “Gaat het?” Nou eigenlijk gaat het helemaal niet. Wat verwacht je anders als je halverwege de dag hoort dat dit je laatste werkdag is op deze school? “Totaal uit evenwicht geslagen?” vraagt hij. Ik knik. Het maakt me niet eens uit of hij dat begrijpt of niet.

Teleurstelling
Ik ben niet boos, ik neem niemand iets kwalijk. Maar voor mij is het een enorme teleurstelling. Ik had mijn draai gevonden, voelde me op mijn plek. Dit is het werk dat bij me past. En wat nu? “Kom je nog wel een keer langs?” vraagt iemand. Ik haal mijn schouders op. Daar kan ik nu niks zinnigs over zeggen. Ik heb nu het gevoel dat ik dat nooit aan zal kunnen, maar op dit moment weet ik even niks meer. Na een uur sta ik op en kijk naar buiten. Ik zie niet veel, maar wil even kijken wat er gebeurt als ik in beweging kom. In gedachten spreek ik mezelf toe. “Kom op! Je kunt het!” Dan draai ik me op, spoel mijn kopje om en loop terug naar de klas. Ik zeg niks tegen de kinderen. Ik heb niks om uit te delen. Ik ben ook niet in staat om afscheid te nemen van de kinderen. Ik kijk naar buiten als ze vertrekken. Ik zal ze missen. Ik zal het hier missen.

Afscheid
Als de kinderen naar huis zijn, de klas geveegd en mijn spullen ingepakt, loop ik snel een rondje door de school. Ik ga even wat mensen dag zeggen. Niet iedereen. Ik kan het niet aan om van alle collega’s nu afscheid te nemen. Maar de mensen met wie ik heb gewerkt wil ik nog groeten. Dus dat doe ik. Iedereen laat weten hoe erg ze het vinden en hoe graag ze me willen houden. Hoe erg ik het ook vind, dat doet me toch goed. “Als je advies wilt over Dunya kun je me altijd mailen hoor!” zegt de kleuterjuf met wie ik het meeste heb gewerkt. “Dat doe ik zeker!” zeg ik. En omdat ik me op dat moment al iets minder wankel voel dan een paar uurtjes geleden zeg ik ook dat ik mijn belofte aan Dunya nog wil inlossen. Ze mag een keer naar de klas van juf Marjon. Ik realiseer me dat ik ondanks mijn verdriet, mezelf alweer een beetje bij elkaar geraapt heb. De juf van groep vier komt met een grote kaart aan waar alle collega’s iets opgeschreven hebben. Die lees ik de volgende dag, want de emoties zitten nog zo hoog dat ik het nog niet aandurf.

Koningsspelen
Dunya is ook verdrietig, want ze mocht tenslotte een keer bij juf Marjon in de klas als ze vrij was. Ik beloof dat we alsnog een keer samen gaan kijken op deze school. Er komen nog wel een paar vrije dagen aan van Dunya, dus dan gaan we een keer langs. ’s Avonds zegt Dunya tegen me: “Ik ben wel blij dat je niet meer gaat werken. Dan hoef ik niet meer zo vroeg op te staan!” En een dag later kijken we naar Basta, een kinderprogramma van de Amsterdamse zender AT5. Een verslag van de koningsspelen bij Dunya op school. “Je had een dag eerder moeten stoppen met werken” zegt Dunya. “Want ik zag je nooit meer op school en ik heb je zo gemist!” Ik weet niet of ik het trek om meteen na de vakantie bij haar op school weer aan de slag te gaan, maar dat zal binnenkort zeker weer gebeuren. Eerst maar eens twee weken bijkomen en leuke dingen doen. En dan zien we wel verder. Het komt goed. Het komt altijd weer goed. Maar dat verzacht het verdriet maar ten dele.

Zelfvertrouwen
Toch stroomt er door het verdriet heen ook een ander gevoel. Het is de eerste positieve werkervaring, sinds ik zo naar ben vertrokken van het kinderdagverblijf waar ik werkte. Waar ik zo onzeker was geworden. Eigenlijk begon ik hier weer met niets. En in korte tijd heb ik toch iets opgebouwd. Ik ben zo ontzettend blij met de ervaringen die ik op deze school heb opgedaan. Hoe goed het voelde om hier rond te lopen, hoe fijn het was om te ervaren dat ik het heus wel kan. Hoe ik ervan genoten heb om weer op een school te werken. Dat het mijn zelfvertrouwen heeft vergroot. Dat ik hoe dan ook weer een fijne associatie heb bij het woord werk.  “Dat neem ik mee” zeg ik tegen mijn collega’s. Het was erg kort en het is een enorme teleurstelling dat het nu stopt. Maar ik had het niet willen missen. Want het is allemaal zeker niet voor niets geweest!

zondag 17 maart 2013

Iemand meer


“Hier begint de kinderkring”. De kinderen van de Ekklesia rennen naar de deur, de gang op. Dunya blijft zitten. Ik weet al waarom. Vanmorgen heb ik haar verteld dat we deze dienst een mooi lied gaan zingen dat we donderdag geoefend hebben. Alleen jammer dat we het zingen als zij net naar de kinderkring is gegaan. “Voor de dienst gaan we het nog een keer goed oefenen, dus als je beneden blijft kun je het dan wel horen!” leg ik uit. En warempel, als we gaan repeteren zit Dunya op een stoel in de zaal te luisteren. Ik lach naar haar. Ze krijgt het lied toch mee. Leuk is dat. Maar nu begint de kinderkring en tot mijn verbazing blijft ze zitten. Het is mij wel duidelijk waarom. Ze wil het lied horen. Dat blijkt ze achteraf ook gezegd te hebben tegen mensen om haar heen. Het lied begint met gesproken tekst. Dat schept verwarring bij Dunya en ze besluit toch maar naar de kinderkring te gaan. Jammer, maar het idee was erg lief.

Zoals gewoonlijk heb ik meer met de liederen dan met de toespraak, ook is die indrukwekkend en zijn de meeste toespraken hier erg leerzaam. Het zijn toch altijd weer de liederen die me aan het denken zetten. Zo ook vandaag.

“Ik ben eens voorgoed
dit onverwisselbare mensenkind
dit enig leven
hoor ik je denken
zie ik je geloven

of ben je om het even
zes miljard anderen
die ook maar
als lichtstraaltjes
flitsen en uitdoven?”

en het laatste couplet:

“Sterven zal je ooit.

Maar vandaag
en godweet morgen
kun je leven, doen, zien

iemand voor iemand zijn
misschien
en het verschil maken, toch,
tussen onverwisselbaar uniek
en om het even

tussen dood en leven.”

Fragmenten uit: “Iemand meer”
Tekst: Huub Oosterhuis Muziek: Tom Löwenthal

Het lied is te lang om over te typen, maar erg mooi en indrukwekkend. Ook erg leuk om te zingen. Het koor heeft het al eerder gezongen, maar daar was ik niet bij. Ik ga ervan uit dat het niet zolang was nadat Dunya geboren was en dat ik teveel andere dingen aan mijn hoofd had om mee te gaan. Maar nu ben ik er wel en ondanks dat ik een paar (gedeeltelijke) repetities heb gemist, doe ik mijn best om goed (hard) mee te zingen. Ik ben niet ontevreden….

Maar sterven zal je ooit, het kan voorbij zijn voor je het weet. Dat zingen we ook in dit lied. Dat weten we. Dat weet iedereen. Niet iets om elk moment bij stil te staan, maar soms wel goed. Plannen maken doe ik vaak. Maar ik schuif ze vooruit. Misschien volgend jaar denk ik dan. En nu hier, deze zondagochtend, besluit ik om het niet meer voor me uit te schuiven. Ik wil proberen de leuke dingen te pakken en ook op te zoeken. Samen met Dunya. We gaan genieten, meer dan nu. De komende tijd wordt zwaar, met werk, school, opvoeden, maar we wisselen het af met mooie en gezellige hoogtepunten.
En iemand voor iemand zijn, dat willen we ook. Ik wil het altijd groots. Iets wezenlijks doen. Een probleem voor een ander op te lossen. Ik probeer me nu meer op kleine dingen te richten. Dat wil ik Dunya ook meegeven. Want natuurlijk weet ik wel dat je met kleine gebaren ook veel kunt betekenen. Ik moet het alleen niet steeds vergeten….

Het lied "Iemand meer" is te beluisteren op de cd "Voor uw Aangezicht" . Teksten: Huub Oosterhuis en Muziek: Tom Löwenthal. Stichting Leerhuis & Liturgie, Amsterdam 2008. 
De helft van deze cd heb ik mee ingezongen. Welke helft weet ik niet meer, maar dit is de eerste cd waar ik aan mee heb gewerkt. (En de enige tot nu toe)


Op zoek naar een eigen identiteit

De geboorte van Dunya's zusje wordt gevierd  met beschuit met muisjes op school. Inschrijven middelbare school “U kom...