Zonder te
weten waarheen het beweegt
Zonder te
weten waarheen
Vallen de
appels en rijst het deeg
Zonder te
weten waarheen
Waaien de
dagen en slaat de tijd
Zonder te
weten waarheen
Worden de
mensen uitgeluid
Zonder te
weten waarheen….
Iedereen weet nog waar hij was, op die dag, op dat moment, 17 oktober
2011, dat het telefoontje kwam dat Petra Kerssies was omgekomen bij een
auto-ongeluk. Ik weet ook nog waar ik was. Thuis, met Dunya. Op de eerste dag
van de Herfstvakantie. Dat moment heeft bij iedereen iets overhoop gehaald.
Iedereen was er kapot van. Ik ook en niet in de laatste plaats. Wat ik toen
voelde, wat er door me heen ging, wat het bij mij losmaakte, dat heb ik
allemaal zo goed mogelijk beschreven in mijn eerste blogs op deze site. Het
heeft lang geduurd voordat ik er een beetje mee om kon gaan. De emoties die mij overspoelden bleven me verbazen. Zo goed kende ik haar immers niet? En ook: Heb ik wel het recht om zo verdrietig te zijn? Anderen kenden haar beter, hadden een band met haar, missen haar in huis of in hun leven. Mijn verdriet kon ik niet helemaal verklaren, maar het had wel te maken met de confrontatie. Een meisje van vier dat ineens geen moeder meer heeft, dat kwam zo dichtbij, dat was beangstigend. Ik had haar graag beter gekend, omdat we dingen gemeen hadden. Omdat onze dochters op drie dagen na, even oud zijn. En nu, nu zijn we alweer een jaar verder. Een heel jaar is voorbij gegaan. Er is in mijn leven en
natuurlijk in de levens van iedereen, heel veel gebeurd. En toch… het voelt nog
maar zó kort geleden.
Een jaar
later
Daar staan we weer, een jaar na het vreselijke ongeluk, met twee
koren te zingen in de Dominicuskerk. Er worden mooie woorden gesproken. We
lachen om de herinneringen en anekdotes die worden gedeeld. Het verdriet is nog
voelbaar, maar er is meer gelatenheid dan vorig jaar. De scherpe randjes zijn
eraf gesleten in dit jaar.
Indrukwekkend hoe Rosa voor de dienst samen met haar opa en oma,
kaarsjes aansteekt bij de foto’s van Petra.
Ik zing en huil van binnen opnieuw. De emoties blijven binnen.
Ik had ze er graag nog eens uitgegooid. Altijd als ik aan Petra denk,
stilletjes thuis, komen er wel een paar tranen. Maar hier, vanavond, komen ze
niet.
Toespraak
Huub Oosterhuis houdt een toespraak. Veel treffende woorden
spreekt hij. Al mis ik meteen aan het begin de naam van Antonie. Ik heb Petra altijd gezien als zijn moeder. En nu
wordt hij niet genoemd bij de mensen die dichtbij haar stonden. Dat doet zelfs mij pijn. Verder zijn de teksten mooi en
indrukwekkend gekozen. “Sinds die maandagochtend, 17 oktober 2011 is ze weg.
Geen woord meer, geen wenk, geen verschijning in een van de kerkportalen van
Kevelaer. En ze komt niet meer terug. Ze bestaat niet meer. Tenzij er een God
bestaat voor wie de doden leven. Aan Jezus zijn deze woorden toegeschreven: ‘Hij
is geen God van doden, maar van levenden. Want allen leven voor Hem’. (Lukas
18)” Huub Oosterhuis zet daar
vraagtekens bij. “Waar láát God al die doden, jaar in, eeuw uit?” Het is een
toespraak die je, zoals gewoonlijk, aan het denken zet.
Mooie
woorden
Er worden fragmenten voorgelezen uit preken die ze heeft
gehouden als theoloog en dominee. Erg mooi. Ze had een eenvoudige en prettige
manier van dingen uitleggen. Gelukkig zijn haar teksten en woorden gespaard
gebleven en heeft ze er veel van kunnen uitdragen, in de korte tijd dat ze
leefde. Ik denk dat ze veel mensen geraakt heeft met de dingen die ze zei. Mij
raakt ze ook met haar teksten, al hoor ik ze nu voor het eerst. Ik denk dat ze
dat zal blijven doen, omdat haar woorden blijven bestaan. Ik ben ook onder de
indruk van Geeske, die de dienst zo mooi leidt. Het was haar vriendin, dus het
is mooi, maar lijkt me meteen ook heel zwaar om dit te doen. Ik heb bewondering
voor de manier waarop ze over Petra praat en haar herinneringen met ons deelt.
Even
napraten
Na afloop van de dienst zoek ik een bekende op die ik in de kerk
zie zitten. We zitten even naast elkaar, zwijgend. In gedachten bij Petra. “Hoe
ging het zingen?” vraagt ze. “Beter dan vorig jaar” zeg ik. We lachen even. We
praten over Petra en over hoe onvoorstelbaar het blijft dat ze er niet meer is.
Het is fijn om even na te praten. We bekijken samen de foto’s van Petra die op
het podium staan. We lezen de tekst die erbij staat. Dan zeggen we elkaar gedag
en ga ik naar huis.
Bewust
genieten
Thuis zit ik nog even op de computer te werken, tv te kijken en
uiteindelijk ga ik maar naar bed. Met open ogen lig ik in het donker te kijken,
val in slaap, schrik wakker uit een angstige droom. Zo verloopt de nacht. Ik
ben blij dat Dunya wakker wordt en bij mij in bed kruipt. Ze is enigszins
verbaasd dat ik haar zo dicht tegen me aan laat liggen. Meestal krijg ik het te
warm en mopper ik dat ik zo niet kan slapen. Nu ben ik blij met haar warme
lijfje tegen me aan. Als ze de volgende ochtend wakker wordt, vraagt ze: “Heb
je gezongen voor de mama van Rosa?” Ik glimlach. “Ja, ik heb gezongen. Het was
wel mooi om zo met elkaar aan haar te denken”. Dunya heeft een ernstig
gezichtje. Ze kruipt weer tegen me aan. “Ik vind het wel zielig voor de mama
van Rosa!” Ik slaak een diepe zucht. “Ik ook liefje…” Ik had het haar natuurlijk
ook erg gegund om haar prachtige dochter te zien opgroeien. Toen ik op mijn
kraambed hoorde dat Petra ook een meisje had gekregen had ik natuurlijk een
heel ander beeld van hoe Rosa groot zou worden. Ik ben me het afgelopen jaar bewust
geworden dat het niet vanzelfsprekend is om je kind te zien opgroeien. Daardoor
ben ik ook bewuster gaan genieten van Dunya! En ik weet heel zeker dat ik dat
gevoel nooit meer helemaal kwijt raak. Daarvoor heeft dit alles teveel indruk
op ons gemaakt.
Langzaam loslaten
Het wordt een zware dag. Na een slapeloze nacht en de emoties
die weer erg hoog zijn gaan zitten, zou ik willen dat ik deze dag over kon
slaan. Of even niks hoefde te doen. Maar het leven gaat door en we moeten
verder, hoe oneerlijk het ook is. Dus ga ik naar de voorlichting over het thema
“Herfst”, op Dunya’s school. ’s Middags lees ik met de kinderen op school en
daarna heb ik een sollicitatiegesprek. Ik voer tegen de avond een vriendelijk
telefoongesprek met de leidinggevende die mijn afwijzing toelicht. Ik sla me
overal goed doorheen. ’s Avonds ga ik
weer zingen, maar dat kost me erg veel moeite. En nog voor het eind van de
repetitie leg ik mijn muziek terug en ga ik er vandoor. Morgen een nieuwe dag
en nieuwe kansen. Voor vandaag is het genoeg geweest. Het komt goed.
Natuurlijk. Maar het doet weer veel met me en ik moet dat weer langzaam
loslaten, maar wel in mijn eigen tempo.