Als er nooit meer een morgen zou zijn
En de zon viel in slaap met de maan
Heb je enig idee wat het met je zou doen
Als je nog maar een dag zou bestaan…
In oktober 2011 verongelukte
de mama van een meisje dat even oud is als Dunya. Wat een drama. De
confrontatie en overeenkomst was zo heftig dat ik soms dacht dat ik gek werd
van alle emoties die door mijn lijf gierden. Als ik dat kleine meisje bij de
foto van haar moeder zag staan, zag ik eigenlijk Dunya die daar stond. Het zette
me aan het denken. Het deed me stil staan bij dingen waar ik niet bij stil wil
staan. Maar dat is onvermijdelijk.
Onkwetsbaar
Je voelt je onkwetsbaar. Je
denkt dat jou niks kan overkomen. Dat is belangrijk. Dat gevoel heb je nodig om
overeind te blijven, anders wordt het een hel in je hoofd. Maar soms valt dat
gevoel van onkwetsbaarheid ineens weg. Voor mij was dit zo’n moment. Het hielp
me ook wel om knopen door te hakken door het besef wat het allerbelangrijkste
is in mijn leven. Dat is Dunya. “Soms besef je ineens dat het niet
vanzelfsprekend is om je kind te zien opgroeien” zei ik bij het afscheid op
mijn werk. Ik moest even een paar slokjes thee nemen voordat ik verder kon
gaan. Deze gebeurtenis heeft alles in een ander daglicht gezet. Ik ben meer
bewust aan het genieten van Dunya.
Ongeneeslijk ziek
Dan, zomaar op een avond in
de zomer, krijg ik een berichtje van een oud-collega. We hebben lang geleden in
één van mijn vorige banen een tijdlang samengewerkt. Ik vond haar een fijne
collega en ik heb haar daarna nog vaak gemist. Sinds een tijdje spreken we
elkaar weer geregeld via Facebook. Ik kon met haar meeleven toen ze zwanger was
en vond het fantastisch dat ze een zoontje heeft gekregen. Het geboortekaartje
staat prominent in de woonkamer. Dunya heeft het vaak in haar handjes en vindt
het prachtig. En dan ineens komt het berichtje, nog geen maand na de bevalling,
dat bij onderzoek is gebleken dat ze niet gewoon een ontsteking heeft, maar dat
ze ongeneeslijk ziek blijkt te zijn. Ik kan een vloek niet onderdrukken.
Onvoorstelbaar. Dit kan toch niet? Dit mag toch niet! Ze is nog zo jong en ze
heeft twee kindjes om voor te zorgen. Verslagen zak ik in mijn stoel. Hoe kun
je ineens zo ziek zijn, zonder dat je iets gemerkt hebt? Zonder dat er bij
bloedonderzoek tijdens de zwangerschap of echo’s iets bijzonders is opgevallen?
Dat kan blijkbaar. De kraamtijd wordt ruw onderbroken. Niks roze wolk en
beschuiten met muisjes. Niks kraamvisite. Wat er overblijft is verdriet. Maar genieten
moet je, nu of nooit, terwijl je nog ondersteboven bent van die plotselinge, vreselijke
maar onafwendbare diagnose. Hoe moet je verder? Je moet verder. Je hebt geen
keuze.
Confrontatie
Ik sluip naar de slaapkamer
en ga naast Dunya’s bed zitten. Daar ligt mijn meisje te slapen, mijn
prinsesje. Daar is ie weer: de confrontatie. Het is niet vanzelfsprekend om je
kinderen groot te zien worden. Tranen staan in mijn ogen. Zoveel onrecht, daar
is een mens toch niet tegen bestand. Hoe is het om te beseffen dat je er niet
altijd zult zijn voor je kinderen? Dat je er over een paar jaar niet meer bent
als ze je nodig hebben. Dat je kinderen groot zullen worden zonder jou? Mijn
hart breekt opnieuw als ik daaraan denk. Het is zo groot dat ik me er geen
voorstelling van kan maken. Ik zou alleen nog maar kunnen huilen denk ik. Het
onrecht is zo onvoorstelbaar groot dat ik me alleen maar machteloos kan voelen.
Boos zou ik willen zijn. Op het leven. Op God desnoods. Iets of iemand zou ik
verantwoordelijk willen maken voor dit onrecht. Dan kan ik boos zijn, dan kan
ik schreeuwen tegen iemand dat het gemeen is. Maar dan… dan ben ik
uitgeschreeuwd en is er niks veranderd. Het onrecht is er nog steeds en ze gaat
nog steeds dood.
Zij wil nog iets maken van
haar leven. Zij wil in de jaren die ze nog heeft, genieten van haar kindjes. Vechten
zal ze, om zolang mogelijk bij ze te blijven. Dapper en heel begrijpelijk. Maar
zo oneerlijk dat het zo gaat. Weer blijven er kleine kinderen achter zonder
moeder.
De confrontaties zijn hard en
gemeen. Ze doen me verdriet, maar het is zoals het is. En ik moet realistisch
blijven. De meeste mama’s zien hun kindjes wel opgroeien. En dus hou ik daaraan
vast. Me door angst laten regeren is jammer van de tijd. Kome wat komt.