maandag 26 november 2012

Oorpijn en een Rappende Kameleon.


“AU, AU, AU!” gilt Dunya opeens en grijpt naar haar oor. Ze werd opeens wakker, was onrustig, beetje huilerig. Ik aaide over haar hoofd en ze leek weer in slaap te vallen, maar na de derde keer vraag ik of ze zich niet lekker voelt. “Jawel, maar mijn neus zit dicht!” zegt Dunya. Ze is zo verkouden en dat is ook duidelijk te horen. Haar neusje is rood van de tissues. Maar dan ineens komt vanuit het niets, die oorpijn. Ze huilt. Natuurlijk huilt ze. Oorpijn is vreselijk. Ik vraag me één seconde af wat ik kan doen. Ik beloof dat ik morgen een neusspray ga halen en denk dan meteen aan paracetamol. “Ik haal een tabletje voor je, dat moet je dan opeten oké?” Tot mijn opluchting knikt ze. “Eentje” zegt ze voor de zekerheid.

kinderparacetamol
Ik ben net thuis want het was mijn kooravond. Even zitten kletsen met de oppas, daarna afscheid genomen en nu zit ik naast Dunya’s bed. Ik hoor de voetstappen van de oppas nog op de trap. Gelukkig was ik op tijd thuis. Als ik met een tabletje kinderparacetamol aankom huilt ze nog steeds. Ik aai over haar hoofd. Een nieuwe aanval van oorpijn volgt. Ik slik. Kon ik die pijn maar van haar overnemen. Wat vreselijk om haar zo te zien. “Ik kan niet stoppen met huilen!” zegt ze. “Het geeft niet lieverd. Oorpijn is heel naar, natuurlijk moet je huilen! Maar je moet toch een tabletje opeten, anders gaat de oorpijn niet weg….” Ze haalt diep adem en eet het tabletje snel op.

Zware nacht
Ik stop Dunya in mijn bed, ga mijn tanden poetsen en ren af en toe heen en weer als ze weer pijn heeft. Daarna is het over. De paracetamol doet zijn werk. Ze valt snel in slaap, al wordt ze af en toe wakker en begint gezellig te kletsen. Ik heb de wekker uitgezet. Ik ga er vanuit dat ze nog wel een paar keer wakker wordt met pijn en dat het een zware nacht wordt. Tegen de ochtend mag ze dan een nieuwe pijnstiller. Om een uur of acht bel ik de school wel dat Dunya niet komt. Maar als ze de volgende ochtend wakker wordt is er niks meer aan de hand. Ze gaat vrolijk naar school en ook de juf geeft eind van de dag aan dat er niks bijzonders was met Dunya. Ik blijf nog wel even op mijn hoede, maar behalve de verkoudheid is er niks meer aan de hand.

neusspray
Bij de apotheek heb ik een neusspray gehaald. Nadat ik de situatie had uitgelegd knikte de assistente goedkeurend. “Dat is heel verstandig. Drie keer per dag en niet langer dan een week!” Wanneer ik Dunya voor de tweede keer haar neusspray wil geven spartelt ze tegen. “Nee, dat voelt niet leuk! Ik wil niet!” zegt ze. “Ik weet dat het niet fijn is, maar het moet toch, dan word je beter…” leg ik uit. Ze reageert niet. “Weet je nog van het verhaal van Tippeltje de Mier en de Rappende Kameleon?” vraag ik aan Dunya. Ze draait haar hoofd weer naar me toe. “Ja, die was zijn stem kwijt” knikt ze. “En toen kreeg hij van de bosheks een heel vies drankje, weet je dat nog?” Ja, dat weet ze ook nog. “Wat gebeurde er toen?” vraag ik. “Hij kreeg zijn stem weer terug”  Dunya gaat rechtop zitten. Ze wil toch maar een neusspray, want:  “dan word ik ook weer beter!”  Zo gaat het nu drie keer per dag. Het wordt een terugkerend ritueel. “Weet je nog van de Rappende Kameleon? Die wilde ook geen vies drankje, maar het hielp wel!”

Buis van eustachius
Ook de oorpijn is verdwenen. Ik had verwacht dat ze een loopoor zou krijgen of in elk geval nog een paar keer oorpijn. Maar gelukkig blijft het daarna rustig. De verkoudheid is nog lang niet over en dus is de neusspray wel goed. Zodra de buis van eustachius verstopt raakt, zal de oorpijn terugkomen. Dat voorkomen we door trouw te sprayen.  De zwemles slaan we voor de zekerheid een keertje over. In plaats daarvan gaan we, met capuchon op, naar de intocht van Sinterklaas. Tissues bij de hand en ook smeren met vaseline. Het is even wennen aan de winter en de wisselingen in temperatuur. Griep zal ze niet krijgen, want ze heeft een griepprik gehad. Mocht ze toch ziek worden, dan zal het meevallen en wordt ze hopelijk niet meer benauwd. De neusspray is geen probleem meer. De Rappende Kameleon doet wonderen!


Nieuwsgierig naar de verhalen van Tippeltje de Mier? Ga dan naar de site van Yvonne Tempelaar.



zaterdag 20 oktober 2012

Petra, een jaar later....


Zonder te weten waarheen het beweegt
Zonder te weten waarheen
Vallen de appels en rijst het deeg
Zonder te weten waarheen
Waaien de dagen en slaat de tijd
Zonder te weten waarheen
Worden de mensen uitgeluid
Zonder te weten waarheen….

Iedereen weet nog waar hij was, op die dag, op dat moment, 17 oktober 2011, dat het telefoontje kwam dat Petra Kerssies was omgekomen bij een auto-ongeluk. Ik weet ook nog waar ik was. Thuis, met Dunya. Op de eerste dag van de Herfstvakantie. Dat moment heeft bij iedereen iets overhoop gehaald. Iedereen was er kapot van. Ik ook en niet in de laatste plaats. Wat ik toen voelde, wat er door me heen ging, wat het bij mij losmaakte, dat heb ik allemaal zo goed mogelijk beschreven in mijn eerste blogs op deze site. Het heeft lang geduurd voordat ik er een beetje mee om kon gaan. De emoties die mij overspoelden bleven me verbazen. Zo goed kende ik haar immers niet? En ook: Heb ik wel het recht om zo verdrietig te zijn? Anderen kenden haar beter, hadden een band met haar, missen haar in huis of in hun leven. Mijn verdriet kon ik niet helemaal verklaren, maar het had wel te maken met de confrontatie. Een meisje van vier dat ineens geen moeder meer heeft, dat kwam zo dichtbij, dat was beangstigend. Ik had haar graag beter gekend, omdat we dingen gemeen hadden. Omdat onze dochters op drie dagen na, even oud zijn. En nu, nu zijn we alweer een jaar verder. Een heel jaar is voorbij gegaan. Er is in mijn leven en natuurlijk in de levens van iedereen, heel veel gebeurd. En toch… het voelt nog maar zó kort geleden.

Een jaar later
Daar staan we weer, een jaar na het vreselijke ongeluk, met twee koren te zingen in de Dominicuskerk. Er worden mooie woorden gesproken. We lachen om de herinneringen en anekdotes die worden gedeeld. Het verdriet is nog voelbaar, maar er is meer gelatenheid dan vorig jaar. De scherpe randjes zijn eraf gesleten in dit jaar.
Indrukwekkend hoe Rosa voor de dienst  samen met haar opa en oma, kaarsjes aansteekt bij de foto’s van Petra.
Ik zing en huil van binnen opnieuw. De emoties blijven binnen. Ik had ze er graag nog eens uitgegooid. Altijd als ik aan Petra denk, stilletjes thuis, komen er wel een paar tranen. Maar hier, vanavond, komen ze niet.

Toespraak
Huub Oosterhuis houdt een toespraak. Veel treffende woorden spreekt hij. Al mis ik meteen aan het begin de naam van Antonie. Ik heb Petra altijd gezien als zijn moeder. En nu wordt hij niet genoemd bij de mensen die dichtbij haar stonden. Dat doet zelfs mij pijn. Verder zijn de teksten mooi en indrukwekkend gekozen. “Sinds die maandagochtend, 17 oktober 2011 is ze weg. Geen woord meer, geen wenk, geen verschijning in een van de kerkportalen van Kevelaer. En ze komt niet meer terug. Ze bestaat niet meer. Tenzij er een God bestaat voor wie de doden leven. Aan Jezus zijn deze woorden toegeschreven: ‘Hij is geen God van doden, maar van levenden. Want allen leven voor Hem’. (Lukas 18)”  Huub Oosterhuis zet daar vraagtekens bij. “Waar láát God al die doden, jaar in, eeuw uit?” Het is een toespraak die je, zoals gewoonlijk, aan het denken zet.

Mooie woorden
Er worden fragmenten voorgelezen uit preken die ze heeft gehouden als theoloog en dominee. Erg mooi. Ze had een eenvoudige en prettige manier van dingen uitleggen. Gelukkig zijn haar teksten en woorden gespaard gebleven en heeft ze er veel van kunnen uitdragen, in de korte tijd dat ze leefde. Ik denk dat ze veel mensen geraakt heeft met de dingen die ze zei. Mij raakt ze ook met haar teksten, al hoor ik ze nu voor het eerst. Ik denk dat ze dat zal blijven doen, omdat haar woorden blijven bestaan. Ik ben ook onder de indruk van Geeske, die de dienst zo mooi leidt. Het was haar vriendin, dus het is mooi, maar lijkt me meteen ook heel zwaar om dit te doen. Ik heb bewondering voor de manier waarop ze over Petra praat en haar herinneringen met ons deelt.

Even napraten
Na afloop van de dienst zoek ik een bekende op die ik in de kerk zie zitten. We zitten even naast elkaar, zwijgend. In gedachten bij Petra. “Hoe ging het zingen?” vraagt ze. “Beter dan vorig jaar” zeg ik. We lachen even. We praten over Petra en over hoe onvoorstelbaar het blijft dat ze er niet meer is. Het is fijn om even na te praten. We bekijken samen de foto’s van Petra die op het podium staan. We lezen de tekst die erbij staat. Dan zeggen we elkaar gedag en ga ik naar huis.

Bewust genieten
Thuis zit ik nog even op de computer te werken, tv te kijken en uiteindelijk ga ik maar naar bed. Met open ogen lig ik in het donker te kijken, val in slaap, schrik wakker uit een angstige droom. Zo verloopt de nacht. Ik ben blij dat Dunya wakker wordt en bij mij in bed kruipt. Ze is enigszins verbaasd dat ik haar zo dicht tegen me aan laat liggen. Meestal krijg ik het te warm en mopper ik dat ik zo niet kan slapen. Nu ben ik blij met haar warme lijfje tegen me aan. Als ze de volgende ochtend wakker wordt, vraagt ze: “Heb je gezongen voor de mama van Rosa?” Ik glimlach. “Ja, ik heb gezongen. Het was wel mooi om zo met elkaar aan haar te denken”. Dunya heeft een ernstig gezichtje. Ze kruipt weer tegen me aan. “Ik vind het wel zielig voor de mama van Rosa!” Ik slaak een diepe zucht. “Ik ook liefje…” Ik had het haar natuurlijk ook erg gegund om haar prachtige dochter te zien opgroeien. Toen ik op mijn kraambed hoorde dat Petra ook een meisje had gekregen had ik natuurlijk een heel ander beeld van hoe Rosa groot zou worden. Ik ben me het afgelopen jaar bewust geworden dat het niet vanzelfsprekend is om je kind te zien opgroeien. Daardoor ben ik ook bewuster gaan genieten van Dunya! En ik weet heel zeker dat ik dat gevoel nooit meer helemaal kwijt raak. Daarvoor heeft dit alles teveel indruk op ons gemaakt.

Langzaam loslaten
Het wordt een zware dag. Na een slapeloze nacht en de emoties die weer erg hoog zijn gaan zitten, zou ik willen dat ik deze dag over kon slaan. Of even niks hoefde te doen. Maar het leven gaat door en we moeten verder, hoe oneerlijk het ook is. Dus ga ik naar de voorlichting over het thema “Herfst”, op Dunya’s school. ’s Middags lees ik met de kinderen op school en daarna heb ik een sollicitatiegesprek. Ik voer tegen de avond een vriendelijk telefoongesprek met de leidinggevende die mijn afwijzing toelicht. Ik sla me overal goed doorheen.  ’s Avonds ga ik weer zingen, maar dat kost me erg veel moeite. En nog voor het eind van de repetitie leg ik mijn muziek terug en ga ik er vandoor. Morgen een nieuwe dag en nieuwe kansen. Voor vandaag is het genoeg geweest. Het komt goed. Natuurlijk. Maar het doet weer veel met me en ik moet dat weer langzaam loslaten, maar wel in mijn eigen tempo.

maandag 15 oktober 2012

Dag meester Wout!


Op die oude Catamaran
Stond hij 38 jaar aan het roer
Maar daar komt dus nu een eind aan,
Komt niet langer over de vloer

In een bootje met drie masten
Vaart hij van ons weg
En ja, dat doet pijn!
Omdat wij zo bij elkaar pasten
Dikke maatjes van elkaar zijn.

Dag van de leraar
Onlangs las ik op internet dat het de “Dag van de leraar” was, en toen dacht ik meteen aan meester Wout. Nee, dat is niet mijn oude meester van vroeger en ook niet iemand die ik al heel lang ken. Hij was de directeur van Dunya’s school. En hij is het perfecte voorbeeld van een meester die het verdient om in het zonnetje gezet te worden. Hij is een voorbeeld voor alle schooldirecteuren en ook als leidinggevende kunnen veel mensen nog wat van hem leren.

38 jaar
Het komt voor de meeste mensen als een donderslag bij heldere hemel, als bekend wordt dat de directeur van Dunya’s school niet meer terug komt na de zomervakantie.
Wij hebben hem maar één schooljaar meegemaakt, maar wel meteen gemerkt hoe betrokken hij is bij de kinderen, het personeel en de ouders. Geschokt ben ik en zeg meteen tegen de juf hoe erg ik het vind. Ze knikt. Zij wist het natuurlijk al een tijdje, maar vindt het ook verschrikkelijk. Wat een stap, na 38 jaar weggaan. En wat spannend voor de personeelsleden die achterblijven en iets moeten opbouwen met een nieuwe directeur.

beeldspraak
Het was ook niet zomaar een schooljaar. Ik kwam veel op school en heb er zelfs eventjes gewerkt als oudercontactpersoon. Dat was om allerlei redenen nog te vroeg voor mij en het hield snel weer op. Wout begreep dat. Die legde het niet bij mij neer, maar gaf aan dat er vanuit de begeleiding fouten zijn gemaakt. “Je springt in het diepe en er blijkt geen water in het zwembad te zitten. Dan maak je een harde landing!” Ik glimlach bij deze beeldspraak, die eigenlijk wel precies verwoordt hoe het is gegaan. Zo is Wout. Die is bijvoorbeeld ook nooit iets kwijt, maar kan gewoon niet altijd alles vinden. Als leidinggevende vond ik hem dus ook heel goed en betrokken. Ook daarna bleef ik komen en allerlei dingen op school doen. We kwamen elkaar geregeld tegen. Hij was al ziek en er zat een interim op zijn kantoor die de eindverantwoording van hem overnam. Meester Wout ging andere dingen doen en zocht steeds een plaatsje binnen de school. Op de één of andere manier kwam ik hem dan elke week weer tegen, als ik op mijn beurt een plekje zocht om met een groepje kinderen te werken. De eerste keer was het even slikken. Daar zit je dan ineens te werken, terwijl de directeur op de achtergrond alles meekrijgt. Maar ik liet me daardoor niet uit het veld slaan. De week erna kwamen we hem weer tegen en gaf hij meteen aan dat ik het leuk deed met de kinderen. Echt erg is het natuurlijk niet dat hij dat heeft gezien. Ik weet dat ik het kan en hij weet dat nu ook. Dat kan natuurlijk nooit kwaad. Mocht er ooit een vacature komen voor onderwijsassistent, dan denkt ie hopelijk even aan mij.

Niet zomaar een meester.
Na de zomervakantie beginnen meteen de voorbereidingen voor het afscheidsfeest op school. Dunya komt thuis en zingt het afscheidslied (zie boven) op de melodie van “Aan de Amsterdamse grachten”. Een paar dagen later vertelt Dunya op de fiets dat het dansje voor meester Wout “de Vogeldans” heet. “De vogeltjesdans? Wat leuk!” roep ik. Dus dat wordt ook thuis oefenen. Tijdens het dansje moet ze ook precies in de maat in haar handen klappen en roepen: “Dag meester Wout!”.
Dunya’s juf laat mij de tekst van het afscheidslied zien en ik zeg dat Dunya het al uit haar hoofd kent. Ik inmiddels ook, zonder de tekst één keer te hebben gezien. De juf vertrouwt me toe dat ze nu al bijna moet huilen als ze het lied zingt. Dat zal bij het echte afscheid ook wel gebeuren. Ik knik. Toen Dunya dat lied begon te zingen, kreeg ik het de eerste keer ook even te kwaad. Het is ook niet niks, want het is niet zomaar een meester!

afscheid
En dan is het opeens zover. Op een vrijdagmiddag komt meester Wout voor de laatste keer naar de Catamaran. Dunya wil haar mooiste jurk aan en vlechtjes in het haar. Het feestprogramma is alleen voor de kinderen. Ouders passen er niet meer bij in het speellokaal, dus ik moet het doen met de verhalen van Dunya. Dat het een feest wordt kan niet missen. Al is het natuurlijk wel dubbel.
Na schooltijd mogen de ouders even snel gedag zeggen, terwijl het speellokaal in orde wordt gemaakt voor de receptie die volgt. Op het laatste moment is er nog een inzameling gehouden en dat leverde toch nog een flink bedrag op. Een paar mooie cadeaubonnen en een prachtige bos bloemen. Dunya en ik hebben twee bossen roosjes gekocht. “Dan is er eentje van jou en eentje van mij” zeg ik. Daar gaat ze mee akkoord. Maar als ze na schooltijd de roosjes ziet en aanpakt, rent ze meteen naar meester Wout. “Eentje van jou en eentje van mama?” vraagt meester Wout. Ze schudt haar hoofd. “Allebei van jou?” vraagt hij dan. Dunya knikt. Boefje...

tranen
Als ik in de gang op Dunya sta te wachten die weer eens de hort op is, vertelt de juf hoe goed de kinderen het hebben gedaan. En ze vertrouwt me toe dat er inderdaad gehuild werd bij het afscheidslied. “Hou op schei uit” mompel ik. “Ik ben blij dat ik er niet bij was, want dan had ik zeker meegehuild”. Meester Wout gaat op een andere basisschool werken, waar hij geen directeur meer zal zijn. Ik kan me voorstellen dat het werk hem is gaan opbreken. Schooldirecteur zijn is tegenwoordig heel anders dan 38 jaar geleden. Toen ik op de basisschool zat, stond de “hoofdmeester” gewoon voor de klas en was hij één dag per week vrij-geroosterd. Dan zat hij op kantoor. Een directeur voor de klas, ondenkbaar tegenwoordig. Misschien in geval van nood, maar zeker niet structureel. En als je het onderwijs in bent gegaan omdat je van kinderen houdt, dan vraag ik me af of het veel voldoening geeft als je meestal op kantoor zit. Dat is nog niet alles. De zorgen over de toekomst waren groot. Wat als het leerlingenaantal verder terugloopt? Moeten er dan weer mensen weg? En als je zo betrokken bent, moet het wel heel zwaar zijn om mensen te vertellen dat er volgend jaar geen plekje in de formatie is voor hem of haar. Ik kan me voorstellen dat je lichaam een keer heel hard "STOP" roept als je de signalen dat er iets mis is negeert. Gelukkig maar dat meester Wout op tijd de knoop heeft doorgehakt. “Jammer dat je weggaat!” zeg ik bij het afscheid. Wat moet ik anders zeggen? De rest is allemaal al gezegd. “Ja, jammer!” beaamt hij “Maar het is beter zo.”

verdriet
Als ik Dunya ’s avonds in bed stop begint ze opeens heel hard te huilen. Dikke tranen lopen over haar wangen als ze zich aan me vastklampt. Verbaasd vraag ik waarom ze huilt. “Om meester Wout!” huilt ze. Ik moet even slikken. Tegen zoveel verdriet ben ik bijna niet bestand. De volgende dag vertelt ze alles aan de buurvrouw die we op de trap tegenkomen. Het hele verhaal, over Meester Wout die weggaat, omdat hij heel moe was. Nu gaat hij op de Driemaster werken en komt nooit meer terug op de Catamaran. Ook het lied volgt nog een keer. De buurvrouw is onder de indruk. Ze kan zich goed voorstellen dat er heel wat tranen vloeiden bij dat lied.

Warm hart
Na de herfstvakantie begint de nieuwe directrice. Ik ben heel benieuwd hoe ze is en wat er gaat veranderen! Ze zal het misschien niet makkelijk krijgen met ouders die al zolang op meester Wout gesteld zijn, maar daar zal ze op voorbereid zijn.  Eén ding staat voorop: Als ze net zo’n warm hart heeft voor de kinderen als meester Wout, dan zal het wel goed komen. Dunya is inmiddels aan het idee gewend dat hij weg is. Het lied zingen we nog wel dagelijks. Meester Wout mag dan weg zijn van de Catamaran, uit onze gedachten is hij nog lang niet verdwenen!


dinsdag 14 augustus 2012

Als er nooit meer een morgen zou zijn


Als er nooit meer een morgen zou zijn
En de zon viel in slaap met de maan
Heb je enig idee wat het met je zou doen
Als je nog maar een dag zou bestaan…

In oktober 2011 verongelukte de mama van een meisje dat even oud is als Dunya. Wat een drama. De confrontatie en overeenkomst was zo heftig dat ik soms dacht dat ik gek werd van alle emoties die door mijn lijf gierden. Als ik dat kleine meisje bij de foto van haar moeder zag staan, zag ik eigenlijk Dunya die daar stond. Het zette me aan het denken. Het deed me stil staan bij dingen waar ik niet bij stil wil staan. Maar dat is onvermijdelijk.

Onkwetsbaar
Je voelt je onkwetsbaar. Je denkt dat jou niks kan overkomen. Dat is belangrijk. Dat gevoel heb je nodig om overeind te blijven, anders wordt het een hel in je hoofd. Maar soms valt dat gevoel van onkwetsbaarheid ineens weg. Voor mij was dit zo’n moment. Het hielp me ook wel om knopen door te hakken door het besef wat het allerbelangrijkste is in mijn leven. Dat is Dunya. “Soms besef je ineens dat het niet vanzelfsprekend is om je kind te zien opgroeien” zei ik bij het afscheid op mijn werk. Ik moest even een paar slokjes thee nemen voordat ik verder kon gaan. Deze gebeurtenis heeft alles in een ander daglicht gezet. Ik ben meer bewust aan het genieten van Dunya.

Ongeneeslijk ziek
Dan, zomaar op een avond in de zomer, krijg ik een berichtje van een oud-collega. We hebben lang geleden in één van mijn vorige banen een tijdlang samengewerkt. Ik vond haar een fijne collega en ik heb haar daarna nog vaak gemist. Sinds een tijdje spreken we elkaar weer geregeld via Facebook. Ik kon met haar meeleven toen ze zwanger was en vond het fantastisch dat ze een zoontje heeft gekregen. Het geboortekaartje staat prominent in de woonkamer. Dunya heeft het vaak in haar handjes en vindt het prachtig. En dan ineens komt het berichtje, nog geen maand na de bevalling, dat bij onderzoek is gebleken dat ze niet gewoon een ontsteking heeft, maar dat ze ongeneeslijk ziek blijkt te zijn. Ik kan een vloek niet onderdrukken. Onvoorstelbaar. Dit kan toch niet? Dit mag toch niet! Ze is nog zo jong en ze heeft twee kindjes om voor te zorgen. Verslagen zak ik in mijn stoel. Hoe kun je ineens zo ziek zijn, zonder dat je iets gemerkt hebt? Zonder dat er bij bloedonderzoek tijdens de zwangerschap of echo’s iets bijzonders is opgevallen? Dat kan blijkbaar. De kraamtijd wordt ruw onderbroken. Niks roze wolk en beschuiten met muisjes. Niks kraamvisite. Wat er overblijft is verdriet. Maar genieten moet je, nu of nooit, terwijl je nog ondersteboven bent van die plotselinge, vreselijke maar onafwendbare diagnose. Hoe moet je verder? Je moet verder. Je hebt geen keuze.

Confrontatie
Ik sluip naar de slaapkamer en ga naast Dunya’s bed zitten. Daar ligt mijn meisje te slapen, mijn prinsesje. Daar is ie weer: de confrontatie. Het is niet vanzelfsprekend om je kinderen groot te zien worden. Tranen staan in mijn ogen. Zoveel onrecht, daar is een mens toch niet tegen bestand. Hoe is het om te beseffen dat je er niet altijd zult zijn voor je kinderen? Dat je er over een paar jaar niet meer bent als ze je nodig hebben. Dat je kinderen groot zullen worden zonder jou? Mijn hart breekt opnieuw als ik daaraan denk. Het is zo groot dat ik me er geen voorstelling van kan maken. Ik zou alleen nog maar kunnen huilen denk ik. Het onrecht is zo onvoorstelbaar groot dat ik me alleen maar machteloos kan voelen. Boos zou ik willen zijn. Op het leven. Op God desnoods. Iets of iemand zou ik verantwoordelijk willen maken voor dit onrecht. Dan kan ik boos zijn, dan kan ik schreeuwen tegen iemand dat het gemeen is. Maar dan… dan ben ik uitgeschreeuwd en is er niks veranderd. Het onrecht is er nog steeds en ze gaat nog steeds dood.

Zij wil nog iets maken van haar leven. Zij wil in de jaren die ze nog heeft, genieten van haar kindjes. Vechten zal ze, om zolang mogelijk bij ze te blijven. Dapper en heel begrijpelijk. Maar zo oneerlijk dat het zo gaat. Weer blijven er kleine kinderen achter zonder moeder.
De confrontaties zijn hard en gemeen. Ze doen me verdriet, maar het is zoals het is. En ik moet realistisch blijven. De meeste mama’s zien hun kindjes wel opgroeien. En dus hou ik daaraan vast. Me door angst laten regeren is jammer van de tijd. Kome wat komt.

zondag 29 juli 2012

Rijangst




Met zweet in mijn handen en op mijn rug zit ik achter het stuur. Potverdrie, hoelang heb ik nu een rijbewijs? Al minstens 10 jaar en toch vind ik het zo eng om te rijden! Door die faalangst ben ik geconcentreerd op de verkeerde dingen en daardoor maak ik fouten. Er gebeurt niks, geen ongeluk, geen bijna-aanrijdingen, maar ik verdwaal wel steeds en ik raak van slag door reacties van anderen in het verkeer. Ik besluit mijn autodate abonnement op te zeggen omdat ik het autorijden steeds ontwijk en wel abonnementskosten betaal.

Stichting Rijangst
Nog twee keer onderneem ik een poging om het op te pakken. Twee keer bij een gewone rijschool, een gewone instructeur. Ik denk dat het wel moet lukken met een paar lessen. Het helpt niet. En dan, jaren later, kom ik bij de stichting rijangst terecht. En kort daarna heb ik mijn eerste gesprek met een counselor. Dit voelt goed. We hebben een behoorlijke tijd gesprekken. Er zijn veel dingen die me bezighouden en die me belemmeren om vertrouwen te hebben in mezelf. En dat zelfvertrouwen heb ik hard nodig om weer te durven rijden. Na een hele poos is het dan zover. Ineens weet ik het: dit is het moment. Nu moet ik gaan rijden! Dus voor ik het weet zit ik in de lesauto. Deze keer met een speciaal opgeleide rijangst-instructeur. De angst die ik me herinner voel ik niet. We beginnen dan ook wel heel rustig, dus misschien komt het daardoor. Langzaam maar zeker bouwen we de lessen op. Het autorijden geeft me een enorm gevoel van vrijheid. Wat heerlijk om in de auto te stappen en ergens naar toe te gaan. Dat zou ideaal zijn. En wat voelt het goed om weer achter het stuur te zitten!

Invoegen
De autosnelweg vind ik doodeng. Invoegen… brrr… Dat leer ik nooit. Op een gegeven moment gooi ik dan maar het stuur om en voeg ik in. Ik heb wel gekeken, maar kan niet inschatten of ik wel of niet kan invoegen. Daar is het oude gevoel weer. Ik doe maar wat, op hoop van zegen. Mijn instructeur geeft me een complimentje, goed gedaan. Ik zeg niks, schaam me in stilte. Toch zet het me aan het denken. Want ik had wel gekeken en ik had dus ook gezien dat het kon. Maar ik twijfelde toch. Het gaat steeds iets beter, al zijn er ook momenten dat ik me afvraag of dit wel zin heeft. Misschien moet ik accepteren dat dit niet voor mij is weggelegd. Ik heb het geprobeerd, het lukt dus niet. Het verkeer is te druk en te chaotisch voor mij om overzicht te houden. Maar van mijn counselor hoor ik dat mijn instructeur nog steeds heel optimistisch is en er wel degelijk vertrouwen in heeft. Dat heeft ie naar mij ook wel uitgesproken, maar de onrust stak weer even de kop op.

Ik kan het best!
Dat ik geen overzicht zou hebben heb ik me in andere situaties laten aanpraten. Zodra ik me dat realiseer spreek ik mezelf toe. Ik weet wel beter. Ik kan het best. Ik denk terug aan Fred, mijn eerste rijinstructeur, in Emmen. Die wist ook beter.  “Ik zou jou zo de autosleutels geven en zeggen rij maar naar Amsterdam. Dan kom je veilig aan!”. Amsterdam was toen nog heel ver weg. Niemand kon vermoeden dat ik ooit echt in Amsterdam zou rijden. Hij wist vanaf het begin ook heel zeker dat ik mijn rijbewijs zou halen. Er waren alleen omstandigheden tijdens de examens die mij ervan weerhielden op dat moment te bewijzen dat ik het kon. Maar hij is het vertrouwen in mij nooit kwijtgeraakt. En mede daardoor heb ik mijn rijbewijs gehaald. Ik ben het aan hem en vooral aan mezelf verplicht om door te zetten. Bovendien past opgeven niet echt in mijn straatje.

Vertrouwen
En nu zijn we zoveel jaren verder en begint de angst steeds meer te verdwijnen. Nog een paar lessen. Dat zeg ik steeds. Op het moment dat ik dat niet meer zeg, ben ik klaar. Maar dan moet ik wel voor die tijd al wel zelf hebben gereden. Anders ga ik die drempel niet over.
Maar het komt goed. Ik heb er vertrouwen in dat ik het kan. Hoe dat komt? Ik besef nu wat er mis ging. Ik was te onzeker en liet me teveel beïnvloeden door mensen om me heen op de weg. Nu twijfel ik nog steeds aan veel dingen. Maar ik heb ook veel geleerd. Ik kan autorijden en ik heb nu veel beter inzicht in het verkeer en in mezelf dan toen. En ik voel me nu veel rustiger in de auto!

Zonder zijwieltjes
“Zonder zijwieltjes fietsen vind ik eng” zegt Dunya op een avond tegen me. “Natuurlijk!” zeg ik. “In het begin is het heel eng, maar als je oefent gaat het steeds een beetje beter. Net als ik doe met autorijden! Dat vond ik heel eng, maar door te oefenen leer ik het wel!” Dunya knikt: “Dat doe je wel heel goed, want ik ben een keer mee geweest en ik heb gezien hoe goed jij dat kan!” Als de belangrijkste persoon in mijn leven zoveel vertrouwen in mij heeft, dan kan het niet meer misgaan. Nog even en wij crossen samen heel Nederland door in een leenautootje! Vertrouwen, daar draait het dus allemaal om. Vertrouwen van anderen in mij was niet genoeg. Nu ik vertrouwen in mezelf heb, gaat het wel lukken. Daar kom ik, met een autootje op de snelweg. Terug van weggeweest!

Wil je meer weten over rijangst, of zoek je zelf iemand die je kan helpen deze te overwinnen? Dan kun je terecht bij de Stichting Rijangst.  Zij kunnen je doorverwijzen naar een gekwalificeerde instelling in jouw omgeving! 



zaterdag 28 juli 2012

Schrijfplezier


Ik hou van schrijven. Dat zal jullie niet ontgaan zijn. Het afgelopen jaar is dat nog eens versterkt. Er is veel gebeurd. Verdrietige dingen die uiteindelijk een heel andere wending kregen dan ik had verwacht. Toen ik mijn baan kwijtraakte dacht ik dat er een ellendige periode zou aanbreken. Het verdriet zit diep, dat kan ik niet ontkennen. Maar dat ik de afgelopen periode veel tijd heb gehad voor Dunya is wel heel fijn. En omdat ik zo genoten heb van onze tijd samen, ben ik er veel over gaan schrijven. Zodat ik nooit vergeet hoe goed het allemaal is geweest. Dat het weliswaar verdriet heeft opgeleverd maar dat het ook rust en relativering heeft gebracht.

school
Ik heb veel op school gewerkt. Eerst bij Dunya in de groep en later ook in groep 3/4, bij een andere juf. Twee keer per week ging ik lezen met kinderen van de taalklassen en ik heb met allemaal iets opgebouwd. Voor de zomervakantie moet ik dan ook even slikken als ik de kinderen gedag kom zeggen. Ik heb veel voor ze gedaan, maar ze hebben ook veel voor mij gedaan. Alleen weten kinderen dat niet. En dat moet ook niet. Het heeft me goed gedaan om hier een tijdje mee te draaien. Het heeft me doen beseffen dat ik terug moet naar het onderwijs, of in elk geval iets moet doen waarmee ik meer educatief bezig ben. Een voorschool lijkt me dan ook erg leuk. Dan sta je echt aan de basis van het onderwijs. Daar zetten kinderen de eerste stapjes richting basisschool. En daarbij moet het ook vooral leuk en ontspannend zijn voor kinderen. Ze moeten met plezier komen en spelenderwijs leren is volgens mij nog altijd de allerbeste methode.

goed gevoel
De afgelopen maanden heb ik gebruikt om te herstellen van alle gebeurtenissen die er zo hebben ingehakt. Dat deed ik dus niet door me op te sluiten, maar juist op zoek te gaan naar contacten en werk. Ik heb me ingezet op school om voldoening te krijgen en om weer te voelen hoe het is om met plezier naar je werk te gaan. Of je ervoor betaald wordt maakt dan eigenlijk niet uit. Het gaat om het gevoel. En het gevoel was goed. Leuke mensen, nieuwe kansen, andere ervaringen en ik leerde al snel dat ik heel veel dingen kan. Dat was ik even vergeten. Het heeft mijn zelfvertrouwen vergroot en mijn motivatie om weer een betaalde baan te vinden ook. Het zou goed zijn voor Dunya en mij, dat ik ook een leven heb los van haar. Maar wel een leven dat goed te combineren is met Dunya en met de voor- en/of naschoolse opvang. 

opvoeden
Het was hier een beetje stil. Jammer is dat wel. Ik ben actief met schrijven voor sites over opvoeden, maar kom daardoor niet echt aan mijn eigen blog toe. Ik schrijf voor verschillende websites over de belevenissen met Dunya, over hoe ik de opvoeding ervaar, over hoe ik me als moeder voel. Wat ik moeilijk vind, wat ik leuk vind. Welke emoties dingen bij me oproepen.

rapport
Zo heb ik een blog geschreven over het rapport van Dunya en over het gesprek dat daaraan vast zat. Hoe ik het ervaren heb en wat ik er mee gedaan heb. Over mijn grote dochter die vijf jaar is geworden. Over hoe trots ik ben dat ze het eerste jaar op de basisschool zo goed doorlopen heeft. Over alles wat ze heeft geleerd. Over jazz dance, over grenzen stellen, over haar fantasiebroertje en zusje. Over de zwemlessen en haar Orka-diploma. Over mijn smartphone, over de tandarts en over het busongeluk in Zwitserland. Dunya was daarvan onder de indruk. Af en toe lees ik mijn eigen blogs terug en dan rollen er soms zomaar tranen over mijn wangen. Want ik schrijf niet met afstand. Ik schrijf vanuit mijn hart. Het is een risico om zo openhartig te zijn op internet. Mensen kunnen het tegen me gebruiken. Maar ik wil mezelf kunnen zijn. En mensen moeten me nemen zoals ik ben. Als ik me anders voor ga doen kom ik vroeg of laat in de problemen.
Af en toe komen er reacties van mensen die mijn stukjes lezen. Die zijn bemoedigend en geven me energie om ermee door te gaan. Zelfs als ik twijfel over een blog zijn anderen toch erg enthousiast en dat geeft me een goed gevoel. Ik probeer snel weer iets te plaatsen hier. 

links
Ondertussen kunnen jullie me ook volgen op de volgende websites:

vrijdag 4 mei 2012

Gaatjes vullen...


“Je hebt goed je tanden gepoetst!” zegt de tandarts als ze in Dunya’s mond kijkt. “Met de elektrische tandenborstel! Met een prinses!” vertelt Dunya trots. Ze is helemaal ontspannen en ik probeer me niet druk te maken. Vandaag gaat de tandarts twee van de drie gaatjes vullen. Ik vind het eng. Dat arme kind! Op haar vierde jaar al gaatjes. Ik was 17 toen ik mijn eerste gaatje kreeg. Ik probeer haar te leren om niet steeds 1 slokje drinken te nemen en dan haar beker of pakje weg te zetten, maar alles achterelkaar op te drinken. Ook haar eten moet sneller achter elkaar. Dunya kan er uren over doen. Dat is ook slecht voor haar tanden. Ze komt nu op een leeftijd dat ik dat beter uit kan leggen. Hopelijk gaat ze het leren, want ze zegt het wel tegen me: “Ik moet alles direct opdrinken!”

De tandarts legt uit wat ze gaat doen. Druppeltjes op haar kies en daarna een prik in haar wang. Die prik vertelt ze niet. Ze knijpt flink in haar wang en zegt dat ze haar oogjes dicht moet doen. Gespannen kijk ik toe. Dunya vindt het reuze interessant wat er allemaal met haar gebeurt. Ze probeert ook te babbelen ondertussen en voordat de behandeling is begonnen weet de tandarts al dat ze net geslaagd is voor haar Orka diploma en dat ze nu voor haar A gaat oefenen. Dat ze vanaf vandaag twee keer per week gaat zwemmen, dat ze niet bang is om onder water te gaan, dat ze al vanaf 1 jaar naar zwemles gaat en zo komen er nog meer verhalen los. De verdoving is vervelend. Ze voelt haar wang niet meer en een deel van haar lip. De tandarts en de assistente zijn onder de indruk dat ze zo goed meewerkt. Ze propt op een gegeven moment zelfs de staafjes in haar mond. “We zijn nog op zoek naar een assistente…” zegt de tandarts. Volgens haar kan ze zo beginnen. De prik heeft ze niet gevoeld en de rest vindt ze ook prima. “Het deed geen pijn” verzekert ze Doedel na afloop.

Op de fiets naar het zwembad huilt ze een beetje. Ik vraag verbaasd wat er is. Alles ging prima, het deed geen pijn en ze was niet bang. Maar nu wil ze gewoon haar wang en lip weer voelen. Ze slaat tegen haar wang. “Wakker worden wang!” roept ze boos. Ik leg uit dat het over een paar uurtjes wel weer beter gaat, dat ze lekker gaat zwemmen en dat dan de verdoving wel uitgewerkt is. Vlak voordat we naar de kleedkamer gaan komt ze naar me toe. Ik heb haar een pakje chocomel gegeven, zodat ze wat drinkt. “Mama, dat lijkt wel bloed!” zegt ze geschrokken. Ik kijk naar haar handje en haar mond. Geen twijfel mogelijk. Het bloedt flink. Hoe kan dat nou? “Misschien van de prik in je wang...” zeg ik vertwijfeld. Ik kijk in haar mond en dan zie ik in haar lip een rijtje tandafdrukken staan. Ik schrik. Niks prik, gewoon op haar lip gebeten. Natuurlijk, ze voelt er immers niks van! Ik heb haar expres geen eten gegeven, om dit te voorkomen. Maar het is toch gebeurd… Zo zielig. Ik geef haar ondertussen een doekje voor het bloeden en kalmeer haar. Haar lip is wel een beetje dik, maar ik hoop dat dat zo wegtrekt. Dat is ijdele hoop, want ’s avonds voor het slapen gaan is ie nog steeds dik. Het eten lukte niet en met alleen een toetje op heb ik haar uiteindelijk in bed gestopt. Als ze de volgende dag wakker wordt schrik ik me een hoedje als ik haar zie. Haar mond kan niet helemaal dicht door een stuk of drie enorme blaren op haar lip.

Helaas, daar gaan we weer met enige uitleg naar school. Dunya heeft er nog flink last van. Eten lukt nog steeds niet. Ik zeg dat ze om half elf maar een pakje drinken moet nemen en haar banaan maar dicht moet laten als het niet gaat. En ’s middags bel ik de juf van de bso om te vertellen wat er gebeurd is en dat ze niet moeten schrikken als ze Dunya zien. Ik vraag haar om haar geen harde dingen te eten te geven, maar liefst iets vloeibaars. Ze noemt wat dingen op, maar ik zeg dat Dunya zelf maar moet aangeven wat wel en niet gaat.  Nu maar hopen dat het snel beter gaat. Het blijft wel pech met dat kleine meisje van me. Eerst haar neus, dan een paar keer haar knie en nu haar lip. En het valt zo lekker op! Over een paar weken moet er nog een gaatje gevuld worden. We moeten dan maar even goed aangeven wat er deze keer gebeurd is. Het is maar een klein gaatje, misschien kunnen ze minder verdoving geven of op een andere manier. In elk geval is ze niet bang voor de tandarts en heb ik me voor niks zorgen gemaakt over het boren. Gelukkig maar! Hopelijk gaat het volgende week bij het kleine gaatje aan de andere kant net zo goed en heeft ze minder verdoving nodig. Ik zal wel even de tandarts vertellen wat er de vorige keer is gebeurd.


donderdag 19 april 2012

Ik ga door!


“Ik kan nauwelijks wat zien
Door de waas voor mijn ogen
Lijkt alles gelogen
Al het mooie lijkt dood

Ik heb zelfs de kracht niet
Om op te geven
Al wil ik het niet
Het leven gaat door”

Het is september 2011 als mijn werkgever opeens laat weten niet met mij verder te willen. Geschokt ben ik, maar ook weer niet echt verbaasd. Ik heb dit eigenlijk wel gevoeld. Er volgt een zware tijd van boosheid, verbijstering, verdriet, angst en vertwijfeling. En langzaam maar onafwendbaar kruipt de onzekerheid mijn lichaam binnen. De onzekerheid die er al een tijd zat. Ik voelde het immers al? Er speelde iets, er zat iets aan te komen. Toch voelt deze boodschap als een mokerslag. Met lood in mijn schoenen sleep ik me vanaf dat moment naar mijn werk. Elke week opnieuw probeer ik met een glimlach binnen te stappen. De kritiek op mijn functioneren neemt toe, wordt harder, feller. Gemener wil ik niet zeggen. Ik kan me niet voorstellen dat ze het bewust doen. Dat ze beseffen wat ze zeggen en wat dat met me doet. Als het me allemaal teveel wordt barst ik in tranen uit. Ik doe mijn best om hier naar toe te komen, om mijn werk te doen, om er te zijn voor de kinderen, voor de ouders, voor mijn collega’s… Maar het is zo zwaar!

Maar ik vecht door. Ziekmelden? Nee! Ik ga door. Aan mijn inzet zal het niet liggen. Ze zullen mij niet verwijten dat ik opgegeven heb. Het verwijt dat ik wel krijg is dat ik zo emotioneel ben. Dat ze niks durven te zeggen tegen mij, omdat ze bang zijn dat ik ga huilen. Ik voel me daar warempel nog schuldig over ook. Wat moeten zij het moeilijk hebben met mij. Dat ik juist zo emotioneel ben door alle dingen die er spelen zie ik zelf ook even over het hoofd. De hoop dat ik hier beter ga functioneren heb ik losgelaten. In deze situatie kan ik niet functioneren. Al wil ik nog zo graag!
Ondanks alles wat er gebeurt, en er gebeurt veel in deze tijd, overheerst het gevoel van dankbaarheid. Wat ben ik ontzettend dankbaar dat ze dit pas openlijk hebben gezegd toen Dunya op school zat. Dat Dunya niet meer mee hoeft naar deze plek waar ik me ineens helemaal niet meer thuis voel. Haar ervaringen met deze plek zijn niet vertroebeld. Zij kijkt met veel plezier terug en dat hebben ze ons in elk geval niet afgenomen.
In december 2011 teken ik een overeenkomst. Ik vertrek en ik vertrek bijna per direct. “Gaat dat niet te snel?” vraagt mijn leidinggevende. Nee dus. Dit gaat niet te snel. Op mijn laatste werkdag krijg ik prachtige roze rozen van mijn collega’s met een kaartje waarop staat dat ik zo’n fijne collega was. Dat is even een moeilijk momentje. Als ik zo’n fijne collega was, waarom is het dan zo gelopen? Aan het eind van de dag sluit ik de deur af en loop naar mijn fiets. “De sleutel!” zegt mijn leidinggevende die bij het hek staat en houdt haar hand op. Ik kijk haar even verward aan. “Ik begrijp dat dat voor jou een slikmomentje is, maar ik kom al sleutels tekort!” zegt ze als ik m van mijn sleutelbos haal. Even later alleen op de fiets, schiet ik toch nog in een soort van verbijsterde lach. Een slikmomentje… alsof na alles wat er is gebeurd, dit nog een slikmomentje voor mij zou zijn.

Er volgt een tijd van rust en ruimte. Ik wacht op de ontlading, maar die blijft uit. Misschien komt die niet denk ik na een poosje. Er zijn natuurlijk het afgelopen jaar ergere dingen gebeurd. Misschien heeft dat zoveel relativering gebracht dat ik deze periode geruisloos achter me kan laten. Maar zodra ik aan een nieuwe baan begin komt alles in volle hevigheid terug. En als de ontlading dan toch eindelijk komt, weet ik dat ik het hier niet ga redden. Niet nu. Hoe het dan wel verder moet? Geen idee. Maar ik heb het gevoel dat ik nu pas kan gaan verwerken. En dan weet ik dat het, hoe jammer dan ook dat het niet gelukt is, toch heel goed was om hieraan te beginnen. Ik had er liever een succes van gemaakt en mezelf bewezen dat ik het kan. Ik weet dat ik het kan. Ik weet wat mijn kwaliteiten zijn. Deze baan, die zo snel weer is gestopt, heeft me toch geholpen om iets in gang te zetten. Het is jammer dat de ontlading niet kwam voordat ik aan deze baan begon, maar blijkbaar was dit nodig om verder te kunnen. Langzaam, heel langzaam, komt er een beetje ruimte in mijn hoofd. Hopelijk elke dag een beetje meer. Op een dag komt de openbaring. Dan weet ik waar ik hoor en wat ik wil. En ook… wat ik allemaal heb geleerd en wat deze verdrietige tijd heeft opgeleverd! Ik hou vol. Ik ga door!

Eyo Eyo!


Rennend komen we Ahoy binnen. Net op tijd voor het eerste liedje van K3. Fijn dat ze op ons gewacht hebben. De muziek begint en Dunya kruipt in elkaar met haar vingers in haar oren. “Zoveel walaai!” roept ze tegen mij. Ik aai over haar rug. Het went wel. Het duurt een poosje, maar dan zit Dunya toch rechtop en even later gaat ze staan en meedansen. Geweldig dat ze zo enthousiast is. Ze geniet met volle teugen. Ik maak foto’s, maar krijg vooral haar rug op de foto. Ze maakt er een sport van om zich net op het moment om te draaien dat ik afdruk. Pfff…

De dag begon zoals gewoonlijk al weer vroeg. Voor half zeven was ze wakker en klonk er een stemmetje uit de hoek van de slaapkamer: “Mama, gaan we vandaag naar K3?” . Ik word met een glimlach wakker, ondanks dat het zo vroeg is. “Ja, we gaan vanmiddag naar K3!” Maar eerst naar…”zwemles!” juicht Dunya enthousiast. Dat is bijna net zo leuk als de show van K3… Gelukkig zonder voorwaarden deze keer. Vorige week was ze net hersteld van een oorontsteking en mocht ze wel naar zwemles maar niet met haar hoofd onder water had de dokter gezegd. Ik moest haar met droge haartjes weer uit het water halen. Zo’n advies kon ik niks mee. Dus ik moest zelf beslissen. Haar oor was droog, ze had geen pijn meer. Ik hakte de knoop door en zei dat ze toch naar de Orka’s mocht. We maakten goeie afspraken. Haar hoofd zou boven water blijven. Tevergeefs bleek al snel. Al die plechtige beloften was ze vergeten zodra ze in het water lag. Boven voor het raam zag ik haar continu kopje onder gaan en ik kon niet anders dan er om lachen toen ik zag hoe ze ervan genoot. Dit had ik haar bijna ontnomen. Deze week vraagt ze mij voor de zekerheid of ze weer onder water mag met haar hoofd. “Zoveel als je maar wilt!” zeg ik. Dat doet ze dan ook. Het drijven gaat ineens niet zo goed. Verbaasd zie ik haar steeds weer zinken. Misschien heeft ze haar dag niet zo. Als ik haar vraag hoe het is gegaan en of ze het drijven moeilijk vond, geeft ze aan dat alles goed ging en dat er niks moeilijk was. Prima. Ze kon het al een hele tijd, dus het komt wel weer terug. Als ik haar er op ga wijzen dat het niet goed ging, wordt het misschien iets groots. En waarom zou ik dat zeggen? Laat haar lekker spelenderwijs leren, dat is de beste manier. Dus zeg ik gewoon weer dat ik trots op haar ben en dat ik heb gezien hoe goed ze haar best deed. Dat deed ze ook. En alleen dat is al een reden om heel trots op haar te zijn. Ik ben allang blij dat ze met zoveel plezier naar zwemles gaat. Dat was bij mij wel anders vroeger… Maar ja, ik woonde toen niet in Amsterdam en kon dus niet naar Het Marnix. Dan was alles vast heel anders gelopen!

Na de zwemles snel aankleden en naar huis. Geen valpartijen vandaag. Dunya gaat meteen mee naar de roze bakfiets en we maken thuis snel een tosti. Ondertussen zetten we de cd van Eyo Eyo nog maar eens aan. Even oefenen voor straks. Ook onderweg in de auto blijven we deze liedjes zingen. Het is druk op de weg en we komen iets te laat aan bij Ahoy. Gelukkig zijn ze nog niet begonnen. Het is een spetterende show, die begint met drie meisjes die kleine Josje, kleine Karen en kleine Kristel zijn. Ze vertellen over hun dromen en ze zijn een rode draad door de show. Geweldig is het. Dunya danst vol energie mee en kent de pasjes en bewegingen grotendeels uit haar hoofd. Af en toe kijkt ze achterom, of wij wel opletten. Dat stralende snoetje, die ogen, onbetaalbaar. Die kaartjes waren dat ook bijna, maar toch heb ik het er voor over. Aan het eind van de show zweeft K3 in een grote boot over het publiek heen. Geweldig. Dunya kan zo heel goed naar ze zwaaien.

Het gaat goed met haar. We hebben een heerlijke tijd achter de rug, samen. De tijd die ik had om bij te komen van alle gebeurtenissen op mijn werk en me voor te bereiden op iets nieuws hebben we goed besteed. Ik ben veel op school geweest, wat voor ons allebei heel leuk was. Ik bloeide weer op door de waardering die ik kreeg van de juffen. Nu is het bijna weer tijd om te gaan werken. Dat valt niet mee. Een baan zoeken die bij me past is een moeilijke opgave in deze tijd. Na een nieuwe teleurstelling ben ik vastbesloten iets te vinden dat wel helemaal klopt. Maar dat komt wel goed. Ik heb er vertrouwen in. Het belangrijkste is dat Dunya weer een moeder heeft en houdt die er voor haar is en die niet stijf staat van de spanning als we ’s avonds thuis zijn of ’s ochtends opstaan. Dat mag nooit meer gebeuren. We praten veel, we knuffelen veel en we maken plezier. En als ik Dunya zie genieten in het zwembad, dan geniet ik van bovenaf met haar mee. Elke keer dat ze kopje onder gaat zie ik haar vrolijker boven komen. Het is een waterratje. En het belangrijkste is dat ze niet bang is voor water en dat ze plezier heeft. De rest komt vanzelf. Rustig aan, dan kunnen we nog lang genieten van de leuke zwemlessen van de lieve juffen en meesters. 

vrijdag 23 maart 2012

Wat zielig voor die papa's en mama's!


Geschokt kijk ik naar de televisie. De beelden van het busongeluk in Zwitserland zijn verbijsterend. Gedurende de dag heb ik nauwelijks de tijd gehad om even echt te kijken en te lezen wat er precies gebeurd is en nu dringt de afschuwelijke werkelijkheid ineens in alle hevigheid tot me door. Wat verschrikkelijk, al die kinderen die omgekomen zijn. Wat vreselijk voor die ouders, voor de kinderen die erbij waren, voor de leerkrachten, voor de school. Voor alle mensen die iemand verloren zijn, voor al die mensen die getuige waren… Voor iedereen die erbij betrokken is of zich betrokken voelt. Onvoorstelbaar… wat een leed… Je kind verliezen… Je weet dat het kan, altijd. Maar elke keer dat er zo’n confrontatie is, staat mijn hart even stil.

Dan staat Dunya naast me. Tot haar dringt die werkelijkheid nog niet door. Ze vindt die bus er wel interessant uitzien. Ik druk de tv uit. “Kom, we gaan eten!” Even iets anders, even alleen aan mijn eigen kind denken. Het heeft geen zin om haar met dit soort dingen te confronteren denk ik dan nog. Maar als we aan tafel zitten vraagt Dunya opeens: “Wat is er dan met die bus gebeurd?” Ze heeft wel in de gaten dat er iets mis is. “De bus is gebotst…” zeg ik. “Er zaten heel veel kinderen in die bus!” Met grote ogen kijkt ze me aan. Ik weet dat ze nu de link gaat leggen. De radertjes in haar hoofd zie ik hard werken. En dan vraagt ze: “Zijn die kinderen nu dood?” Ik wist dat die vraag ging komen. Botsen, dat deed de mama van een vriendinnetje ook. Dus ze weet wat de gevolgen kunnen zijn. Zo klein als ze is. Ik knik. “Ja, heel veel kinderen zijn dood gegaan…” fluister ik met tranen in mijn ogen. Dunya heeft ook tranen in haar ogen. “Dat is heel erg!” roept ze geschrokken. “Ja” zeg ik. “Dat is heel erg”. We eten rustig verder. Allebei in gedachten bij die vreselijke gebeurtenis. “Zaten er alleen kindjes in de bus? Geen mama’s?” vraagt ze dan. Ik denk even na. “Volgens mij geen mama’s. Wel meesters en juffen. En heel veel kinderen…” Dunya vraagt of de meesters en juffen ook dood zijn. “Ja, de meesters en juffen ook. En er zijn heel veel kinderen in het ziekenhuis…” vertel ik. “Maar dan hebben die papa’s en mama’s geen kindjes meer!” roept Dunya opeens uit. Ze kijkt me aan. Ondanks dat ze weet dat ze gelijk heeft, hoopt ze op een ander antwoord. Maar ik kan alleen maar knikken. “Oooh!” zegt ze verdrietig. “Dat is wel heel zielig voor die papa’s en mama’s!”

Als ik haar even later naar bed breng hou ik haar nog even stevig vast. Wij hebben elkaar nog! Nog geen half jaar geleden besefte ik ineens dat dat niet vanzelfsprekend is. Toen de mama van een ander klein meisje omkwam bij een ongeluk. Dat heeft me niet meer losgelaten. Dunya ook niet. Meer dan ooit besef ik dat we onze tijd samen goed moeten besteden. Eruit halen wat erin zit. Van elkaar genieten. Tegelijkertijd waakzaam zijn dat ik haar niet teveel ga beschermen. Dit soort ongelukken zijn vreselijk. Maar ik kan er niet voor zorgen dat haar niks zal overkomen. Het enige wat ik kan doen is nu de juiste keuzes maken. Kiezen voor haar en voor mezelf. Zoveel mogelijk tijd samen doorbrengen. En goed voor mezelf zorgen, zodat Dunya een mama heeft die energie en aandacht voor haar heeft. Dat is een moeilijke opgave. Het lukt natuurlijk niet altijd. Maar het mag nooit meer andersom worden. Dat ze meestal een gespannen moeder thuis heeft. Die tijd heb ik achter me gelaten. Ik ben op de goeie weg met het zoeken naar een baan waar we allebei blij van worden.

Dunya heeft de eerste dagen erna niet meer over het busongeluk gepraat. Maar ik weet zeker dat er een moment zal komen dat ze er weer over begint. Ze heeft het ergens opgeslagen en als ze er over wil praten komt ze er wel mee. Ze is slim, dat kleine meisje van me. Dat ik dat goed heb ingeschat merk ik als we Ahoy uitkomen, na een geweldig concert van K3. We zijn in een jubelstemming en ik koop een grote K3 ballon voor Dunya. “Ik wil er twee” zegt ze dan. Ik kijk haar verbaasd aan, dat is niks voor haar om meer te willen als ze zoiets krijgt. Voordat ik iets kan zeggen voegt ze eraan toe: “Ook eentje voor de kinderen in de bus. Die dood zijn gegaan!” Daar staan we op een druk plein, met veel mensen om ons heen. Ik kniel bij haar neer. “Dat is heel lief van je, maar dat hoeft echt niet. Weet je nog dat andere kinderen dat hebben gedaan? Dat is genoeg. Dat je aan ze denkt is al heel lief van je!” Ze legt zich neer bij deze uitleg. Het is goed zoals ze ermee bezig is. Ik weet ook dat ik de dingen die me aangrijpen niet voor haar moet verbergen. Ze voelt aan dat er iets is en ze kan er bang van worden als ze niet weet wat. Bovendien begrijpt Dunya met haar vier jaar veel meer dan ik af en toe denk. 

zondag 18 maart 2012

Een zucht is onzichtbaar....


Mei 2006
Met een schokje besef ik ineens dat ik al een week overtijd ben. Dat is nog nooit gebeurd. Ik twijfel geen moment. Ik weet het heel zeker. Even slaat de paniek toe. Wat nu? Kan ik dit wel? Ik word zenuwachtig. De volgende dag loop ik door de stad en wandel ik de drogist binnen. Een zwangerschapstest. Met een kleur op mijn wangen reken ik af. Deze test gaat mijn leven veranderen. Ik heb het gevoel dat iedereen het ook aan me ziet. De test blijkt positief te zijn, maar dat is geen verrassing. De paniek glijdt van me af. Dit is tenslotte wat ik al die tijd wilde. En wat er ook gebeurt: er groeit een kindje in mij. Ik breng een bezoekje aan mijn huisarts, die vraagt waar ik voor kom. “Ik ben zwanger” lach ik zenuwachtig.

Na ruim elf weken krijg ik mijn eerste echo. Ik ben zenuwachtig. Vanavond krijg ik mijn kindje voor het eerst te zien. Maar op de uitwendige echo is niks te zien en op de inwendige echo is te zien dat er wel iets zit, maar geen kloppend hartje. Ik ben niet eens verbaasd. Eigenlijk had ik dit wel gevoeld, maar ik hoopte zo dat het mijn eigen onzekerheid zou zijn. Dat ik me zou vergissen. De volgende dag zit ik weer bij de huisarts. Ik laat de papieren van het echobureau zien. “Hoe is dit voor jou?” vraagt de dokter. Ik haal mijn schouders op. Ik weet eigenlijk niet wat ik voel. Ik ben wel verdrietig, maar of het al helemaal tot me doorgedrongen is weet ik niet. “Jammer…” zeg ik. Op dat moment breek ik. De emoties die ik gister miste komen nu alsnog. Ik fiets naar huis en bel een vriendin. Daarna bel ik mijn werk, dat ik niet meer terugkom vandaag. Ik had gezegd dat ik even naar de dokter ging en dan terug zou komen. Maar dat gaat niet.

De rest van de dag is het veel huilen en de dagen erna krabbel ik langzaam weer op. Tot het moment dat ik in het ziekenhuis word opgenomen voor de curettage. Ik lig in bed te wachten en te wachten. Af en toe slaap ik wat. Als ik wakker word zit mijn vriend steeds aan mijn bed. Wat er ook gebeurd is en wat er ook nog gaat gebeuren: op dit moment is hij er voor me en daar ben ik oneindig blij mee. Als ik naar de OK wordt gebracht en afscheid moet nemen schiet ik vol. Ik blijf maar huilen en de mensen in de OK zijn ontzettend lief voor me. Ook dat vergeet ik nooit meer. Iemand aait over mijn hoofd, een ander streelt mijn hand. Natuurlijk, het kindje in me leeft niet, natuurlijk, het moet eruit. Maar dit is dan toch echt het moment dat het definitief wordt. Wat een verdriet. Daar had ik helemaal niet meer op gerekend. Ik dacht: dit doen we even. Maar zo was het niet. Ik krijg een doorzichtig kapje op mijn gezicht voor wat zuurstof. Als ik wakker word ben ik in de uitslaapkamer. Opnieuw tranen. En als mijn vriend me komt ophalen, huil ik opnieuw. Dan is het op.

Na een poosje koop ik een mooie doos. Er verdwijnen wat spulletjes in. De foto’s van de echo, waar niks op staat, maar die ik niet kan weggooien. De babykleertjes die ik al had. De kaarten van vriendinnen. De e-mails die ik heb gekregen, toen ik zwanger was en toen ik liet weten dat het niet goed was. Ik schrijf een stukje op mijn weblog en begin met het gedichtje uit het boek “Jij bent de liefste”.

“Een zucht is onzichtbaar
Net als de wind
De nacht is onzichtbaar
Als de dag begint.
Onzichtbaar zijn de dingen
Die ik kwijt ben
Die ik nooit meer vind
Maar met mijn ogen dicht
Zie ik alles wat mijn hoofd verzint.”

De reacties op dit logje zijn fantastisch. Van bekenden en van onbekenden. Wat fijn dat mensen op dit moment zo meeleven.

Af en toe doe ik de doos weer open, om nog eens te kijken, te lezen. Elke keer merk ik dat het iets beter gaat.
Een half jaar later lig ik weer op de tafel van het echocentrum. Ik ben negen weken zwanger. Mijn hart gaat tekeer. Ik durf nergens op te hopen, heb mijn gevoel dat het deze keer echt wel goed zit, heel diep weggestopt. Maar als ik opeens een baby’tje zie op het scherm met alles erop en eraan, ben ik verbijsterd. Ongelooflijk! Niks donker, leeg scherm, maar ik zie gewoon een minibaby’tje. De angst diep in mij brokkelt langzaam af. En dan begint het genieten. Ik denk nog wel eens aan dat kindje dat geen kans heeft gekregen, dat verdriet gaat nooit helemaal weg. Maar als ik een jaar na mijn miskraam Dunya in mijn armen houd kan ik niet anders dan er vrede mee hebben. En dan komt er een heel ander gedichtje in me op:

“Ik zoek een woord
Een heel nieuw woord
Een woord dat niemand kent
Ik zoek een woord
Dat zeggen wil
Dat jij de liefste bent…”

vrijdag 2 maart 2012

Een nieuwe wasmachine en een geschaafde neus


“Wij krijgen een nieuwe wasmachine!” roept Dunya enthousiast tegen de buurman die net thuis komt. Het is het hoogtepunt van de dag. Dolblij staat ze te dansen in de gang. Hoera! Daar komt de wasmachine aan. De twee bezorgers wuiven mijn verontschuldigingen dat we zo hoog wonen, weg. Natuurlijk kan ik daar niks aan doen, maar ik vond het wel aardig om te zeggen... Leuke jongens trouwens. Dat vindt Dunya ook. Het verdriet van vanochtend is even vergeten.

Het begon zo goed deze zaterdag. Eindelijk was voor het Marnix ook de vakantie voorbij en Dunya verheugde zich erop om weer naar zwemles te gaan. We waren op tijd in het zwembad voor de Orka’s en Dunya deed het zo goed dat ze een paar keer een oefening voor mocht doen. Supertrots zat ik boven voor het raam te glunderen en stak ik mijn duim op, want ze keek natuurlijk meteen omhoog. Ook zij stak haar duim op, want ze mag best trots zijn op zichzelf!
Na het aankleden en de tosti boven in het café, ging ze heel makkelijk mee naar buiten. Helaas, eenmaal buiten ging er een knop om en rende ze weg. Het is een kind met een sterke eigen wil en dat is voor mij zowel een geruststelling als een zorg af en toe. Ze is niet zo gevoelig voor wat ik wil en gaat graag haar eigen gang. Ik vind dat een goed teken, want ze laat niet over zich heen lopen. Toch is het voor mij ook wel eens lastig. In dit soort situaties weet ik even niet wat ik moet doen. Achter haar aan rennen is geen optie. Dan wordt het een spelletje en dat is veel te gevaarlijk op deze plek. Bovendien zinloos, want Dunya is toch sneller dan ik. Als ik haar er op wijs dat we niet naar jazz dance gaan als ze niet bij mij komt, lijkt ze daar wel gevoelig voor te zijn. Ze rent mijn kant op en dan… valt ze voorover op de stoep. Ik laat alles vallen en ga snel naar haar toe. Ze is erg verdrietig. “Waar heb je pijn?” vraag ik als we terug naar binnen gaan. “Mijn neus en mijn knie!” huilt ze. Ik kijk verschrikt naar haar neus. Tja, inderdaad. Dat is een flinke schaafwond. Ik probeer het met een nat doekje schoon te maken, maar dat doet natuurlijk erg pijn. De komende week zullen we nog wel veel reacties krijgen op haar geschaafde neus.

Ondanks dat ze  pijn heeft, wil ze toch naar jazz dance. Ik vind het wat veel, zeker als ze moe is en ook nog gevallen is. Ik probeer haar te overtuigen dat we beter thuis kunnen blijven, maar ze wil zo graag dat ik het haar niet wil ontnemen. Wel duidelijke afspraken maken. “Na jazz dance moeten we meteen naar huis, want dan komt de nieuwe wasmachine!” Dunya knikt. “Dus, na het dansen: direct aankleden en naar huis!” herhaal ik nog maar eens stellig. Ze begrijpt het. En dat gaat heel goed. “Wat krijg je als je goed geluisterd hebt?” vraag ik zoals gewoonlijk. “Chocola” zegt ze verheugd. Hmm, ja dat krijgt ze ook. Maar dat bedoel ik eigenlijk niet. “Dikke duim!” doen we altijd op de fiets. En dan raken onze duimen elkaar aan. Een soort “High five” maar dan met de duimen.

De aardige bezorgers blijken handige monteurs te zijn. De manier waarop de wasmachine en de droger aangesloten zijn, blijkt niet veilig. Ze zijn dus wel een tijdje bezig met alles in orde maken. En dat allemaal voor niks. Dunya vindt de nieuwe wasmachine erg mooi. “Wow!” roept ze steeds. Elke keer gaat ze terug naar de badkamer om te kijken. “Dit is Loebas!” deelt ze de jongens mee terwijl ze mijn knuffelhond meesjouwt. Ze zegt er niet bij dat dat mama’s knuffel is, wat ze normaal gesproken wel doet. Gevoel voor tact, dat kleine meisje van me.
De volgende dag laad ik de wasmachine vol en roep ik haar: “Kijk Dunya, ik zet de wasmachine aan!”. Ze komt kijken en zegt weer: “Wow!” . Dan vraagt ze: “Waar is de kruk?” en ze rent weg. Verbaasd ga ik kijken wat ze doet. Dan komt ze alweer terug met een krukje. Ik moet aan de kant en ze gaat op het krukje voor de wasmachine zitten. Er knipperen lampjes en hij piept als ie begint. Een soort kermisattractie in de badkamer. In de handleiding heb ik gelezen dat ik kinderslot kan inschakelen en dat doe ik ook, maar wel zo dat zij het niet ziet. Want voor Dunya geldt: Eén keer zien is de volgende keer zelf doen. Als het haar uitkomt natuurlijk…

maandag 23 januari 2012

"Mijn moeder is jarig!"


“Mama, ik heb geen cadeautje voor jou gekocht!” klinkt een ongerust stemmetje om 6.20u uit de hoek van de slaapkamer. Ik ben te laat naar bed gegaan. Kan er de laatste tijd moeilijk toe komen om te gaan slapen. Zit liever nog een poosje in de woonkamer, te denken. Niet piekeren hoor, denken. Mogelijkheden bekijken. Nadenken over dingen die gebeurd zijn. Ik twijfel niet. Gek genoeg. Ik weet zeker dat ik de juiste keuze maak. De afgelopen vier jaar heb ik alles gegeven voor het kinderdagverblijf. Dat deed ik ook voor mezelf. Omdat ik het fijn vond om veel te geven. Omdat ik denk dat het goed is om ergens voor te gaan. Omdat ik de dingen niet half wil doen. Het is goed dat ik dat heb gedaan. Alleen nu is het op. Ik wil iets anders. Dus die keuze is goed. Ik moet alleen wel bedenken hoe straks verder. En dat is een moeilijke vraag.

Het valt dus niet mee om wakker te worden op mijn verjaardag. Dunya is zoals altijd heel vroeg. Ik zeg dat we nog even gaan slapen, maar weet dat het tevergeefse moeite is. Dat lukt toch niet. Ze is wakker. Ze moet plassen, dus ik moet er wel uit. Ik moet het licht aandoen. Daar kan ze niet bij. Kreunend kom ik overeind. Dunya zit er wel mee in haar maag. Ze heeft geen cadeautje gekocht. Gisteravond zei ze het al, dat ze mij dan wel een ballon zou geven, zodat ik toch iets had. Ik zei dat het allemaal wel goed zou komen, maar ze bleef zeggen dat ze de weg niet wist naar de winkel en dat ze geen cadeautje had. Gister mocht ze de klassen rond. Ik had soesjes gekocht voor de meesters en juffen want ik ben leesmoeder en doe ook andere dingen op school, dus ik voel me ook een beetje collega. De juf zegt meteen dat Dunya dan mooi de klassen rond kan gaan. Daar had ik niet eens aan gedacht. Iedereen blij dus! ’s Middags vertelt de juf dat Dunya in elke klas had geroepen: “Mijn moeder is jarig!!!!” . Ik had er graag bij willen zijn. Maar ook zonder dat ik erbij was zie ik dat stralende snoetje voor me. Daar is weinig fantasie voor nodig.

Als we terugkomen in de slaapkamer ziet ze ineens een heel groot cadeau liggen en zegt: “WOW! Die is groot!” . De opluchting is voelbaar. Ik krijg het grote cadeau op mijn bed en zij kan niet wachten tot ik het open heb, dus scheurt ze het zelf maar open. Er komt een prachtige tas uit. Geweldig mooi, voor in de trein, als we een nachtje gaan logeren in Eindhoven bijvoorbeeld. Dan heb ik misschien niet meer zoveel tassen nodig. Goed idee. Ik ben er erg blij mee. Dunya ook. Die bekijkt m aan alle kanten en ontdekt allerlei vakjes. En even later gelooft ze ook gewoon dat ze die zelf gekocht heeft. “Midden in de nacht!” zegt ze. Volgend jaar gaat me dat niet meer lukken, dus moet ik echt de hulp inroepen van iemand anders. Hier trapt ze volgend jaar niet meer in.

Dan is het haasten, rennen, vliegen, want ze moet naar zwemles. Daar blijven we natuurlijk langer hangen dan goed voor ons is en dus zijn we een half uurtje thuis en moeten we weer weg: naar jazz-dance. Ik twijfel nog steeds of ik er goed aan doe, zo’n drukke zaterdag. Maar ze wil zo graag. En ze geniet er zo van. Dus we fietsen elke zaterdag maar heen en weer voorlopig. Binnenkort gaan ze oefenen voor een voorstelling. Dat wordt vast ook heel leuk!
Op zondag gaan we naar De Nieuwe Liefde. Dunya gaat nu altijd mee en verheugt zich er elke week op om Jesse, Ilana en Rosa te zien. Deze zondag gaat het goed met weggaan. Ze weet dat we op moeten schieten want we gaan straks mijn verjaardag vieren. Ze heeft wat moeite met afscheid nemen van Rosa, maar uiteindelijk gaat ze dan toch mee.

Mijn ouders hebben deze week een vakantiehuisje in Volendam en daar gaan we mijn feestje geven. Lekker gourmetten. Dunya vindt het superleuk dat ze weer cadeautjes mag uitdelen. Het laatste cadeautje is voor haar. Daar zit playmobil in. Altijd leuk. Ik krijg zoveel leuke en handige cadeaus! Van allerlei mensen krijg ik cadeaukaarten. Zo heb ik de mogelijkheid om eens wat leuke dingen voor mezelf te kopen. Super!
Als Dunya op maandag uit school komt zijn “de vlaggen” weg. De slingers zijn opgeborgen, want het feest is voorbij. Dunya vindt dat helemaal niet leuk. De vlaggen moeten blijven hangen. Helaas. In de zomer is zij jarig en dan hangen we alles weer op. Nu is het mooi geweest. Het is niet altijd feest!


maandag 16 januari 2012

Schrijverstalent gezocht en gevonden

In dit nieuwe jaar willen wij beginnen met het plaatsen van jullie ervaringen! Daarom zijn wij op zoek naar schrijverstalenten die regelmatig nieuwe columns willen schrijven over hun belevenissen. Dit kan wekelijks maar wanneer je dit te vaak vindt, is één keer per maand ook een prima regelmaat.
Wat we zoeken zijn aanstaande mama’s of papa’s die zwanger zijn of zwanger willen worden, jonge ouders met een baby, peuter en/of kleuter. Maar ook oma’s en opa’s die regelmatig op hun kleinkinderen passen, oppasmoeders of misschien een begeleider van een peuterspeelzaal. Vind jij het leuk dat jouw columns op onze site wordt geplaatst en door heel veel andere jonge ouders wordt gelezen? Schrijf je al regelmatig en vind je dit leuk om te (blijven) doen? Heb je veel te vertellen wat je graag met anderen zou willen delen? Meld je dan aan en wellicht kunnen onze bezoekers binnenkort meeleven met jouw belevenissen.


Als ik deze oproep van de redactie van www.peuteren.nl op Facebook lees, maakt mijn hart een sprongetje. Geweldig! Die oproep is voor mij bedoeld. Here I am! Dus ik begin meteen te schrijven, stuur een uitgebreide mail met een vers geschreven column en een foto van Dunya en mij naar de redactie en een dag later ben ik één van de vaste columnisten geworden. Ik krijg een eigen pagina waarop al mijn blogs verschijnen! Super cool! Natuurlijk is cool helemaal geen woord voor mij, maar ik kan op dat moment geen ander woord vinden wat uitdrukt wat ik voel als ik deze pagina open.

Wat voor mij belangrijk is, is dat ik niet alleen ga schrijven over alle leuke dingen van het moeder zijn. Het is geweldig om moeder te zijn, het is fantastisch om moeder van Dunya te zijn. Toch is het niet alleen maar leuk. Er zijn ook zorgen, het is ook zwaar en er zijn altijd twijfels. Het kan niet anders, of andere moeders/ouders herkennen dit. Het is niet of het één of het ander. Ook als je een perfect kind hebt, zoals ik heb natuurlijk, zijn er zorgen en angsten. De angst dat er iets gebeurt met je kind, of zoals ik de laatste tijd meer besef dan voorheen: de angst dat mij iets overkomt. De angst dat Dunya ineens verder moet zonder moeder, en dan? Of twijfels over of ik het goed doe. Het alleen doen levert veel voordelen op, maar wat ik zwaar vind is het niet kunnen delen van zorgen en twijfels. Het niet met iemand kunnen praten over de dag. Over hoe Dunya het op school deed vandaag. Hoe verdrietig ze was toen ze was gevallen. Hoe grappig ik het vond dat ze op de nieuwjaarsreceptie in de Nieuwe Liefde met een champagneglas met appelsap iedereen bij langs ging om te proosten en “gelukkig Nieuwjaar” te wensen. Hoe trots ik was toen ze bij zwemles dingen voor mocht doen. Hoe wanhopig ik me voelde toen ze na de zwemles ineens wegrende en ik niks kon doen, omdat ik bang was dat ze dan de straat op zou rennen. Hoe leuk het is dat ze zo van knuffelen houdt. Hoe leuk ik het vind dat mijn dochter naar school gaat.

Dat ze zomaar zei: “Waarom schrijf je daar K3?” en dat ze ook gewoon aanwees waar het stond. Dat ze ook steeds de D van Dunya aanwijst. Dat ik zo blij ben dat het een meisje is met pit. Het zal haar niet snel overkomen dat iemand over haar heen walst. Zij weet precies waar haar grenzen liggen. Hoe blij ik ben dat ze dat zelfvertrouwen heeft en dat ik dat wil stimuleren. Maar dat het tegelijkertijd ook wel eens moeilijk is om daarmee om te gaan. Juist omdat we daarin zo verschillen en ik die felheid van haar niet heb. En toch moet laten zien dat mijn wil wet is.

En zo kan ik nog wel even doorgaan met vertellen waarom het zwaar is om alleenstaande moeder te zijn. Toch vind ik het erg meevallen vergeleken met wat ik had verwacht. Natuurlijk, het eerste jaar was ontzettend heftig. Wat een tranen, wat voelde ik me alleen. En toen was ik niet eens echt alleen. Maar daarna ging het steeds beter. En toen we eenmaal echt met z’n tweetjes waren, viel er een last van me af. Ik krijg ook alle stralende blikken van Dunya als ze uit school komt. Ik doe alle leuke dingen met haar. Ik hoor van iedereen wat een geweldige dochter ik heb. Die eer komt mij toe. Die eer hoef ik niet te delen. Al denk ik, dat als je het wel samen doet, ook dat juist leuk is. Om die mooie momenten te delen. Ik voel me niet eenzaam. Wel een beetje alleen soms. Niet met iemand van gedachten kunnen wisselen, over hoe we dit gaan doen, of hoe we dat zullen aanpakken. Dat vind ik wel jammer. En ook daar wil ik over schrijven. Omdat ik denk dat ik niet de enige ben op de wereld die dat voelt. Die ontzettend gelukkig is, maar het zo af en toe ook wel eens zwaar heeft. Ik hoop dat andere ouders zich hierin zullen herkennen. Dat is mijn doel met het schrijven van mijn columns voor de website van peuteren.nl. Maar heel eerlijk gezegd: eigenlijk vind ik het vooral hartstikke leuk om te schrijven...

Op zoek naar een eigen identiteit

De geboorte van Dunya's zusje wordt gevierd  met beschuit met muisjes op school. Inschrijven middelbare school “U kom...